In het Britse Noord-Ierland heerst sinds februari politieke chaos. Dat heeft te maken met de Brexit, het Britse vertrek uit de Europese Unie. De politieke partij DUP weigert nog langer deel uit te maken van een Noord-Ierse regering uit woede over handelsafspraken die de Britse regering in Londen heeft gemaakt met de EU. Die hebben ertoe geleid dat Noord-Ierland een aparte status heeft binnen het Verenigd Koninkrijk.

In Noord-Ierland waren in mei nog verkiezingen. Toen kreeg Sinn Féin voor het eerst de meeste zetels. Die partij wil een referendum over het samenvoegen van Noord-Ierland en de aangrenzende EU-lidstaat Ierland en is de aartsrivaal van de DUP, die juist onderdeel wil blijven uitmaken van het Verenigd Koninkrijk. Uit peilingen komt naar voren dat bij nieuwe verkiezingen weinig zal veranderen aan de machtsverhoudingen.

De deadline voor het vormen van een nieuwe Noord-Ierse regering verliep vorige week. Minister voor Noord-Ierland Heaton-Harris had aanvankelijk gezegd dat hij wettelijk verplicht was om daarna binnen twaalf weken nieuwe verkiezingen uit te schrijven. De belangrijkste Noord-Ierse partijen vonden dat niet zinvol. Ze verwachten niet dat nieuwe verkiezingen een einde kunnen maken aan de huidige patstelling.

De unionistische DUP wil pas weer meedoen aan een regering als handelsregels die betrekking hebben op Noord-Ierland zijn aangepast. Zo’n boycot heeft grote gevolgen. In het Goedevrijdagakkoord uit 1998 is vastgelegd dat de pro-Britse unionisten en het Iers nationalistische blok de macht moeten delen in Noord-Ierland.

Minister Heaton-Harris zegt in een verklaring dat hij goed heeft geluisterd naar de zorgen van betrokken partijen. Er komen volgens hem voor de feestdagen geen verkiezingen. „Het is mijn plicht om te zorgen dat de juiste omstandigheden aanwezig zijn om de politieke partijen in Noord-Ierland in staat te stellen samen de regionale instellingen te herstellen.”