In totaal gingen in de maanden juli, augustus en september 3188 Ferrari’s naar een nieuwe eigenaar, wat het bedrijf 1,3 miljard euro opleverde. Het merk met het steigerende paard leverde vooral meer auto’s aan klanten in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika en uit China, Hongkong en Taiwan. In de regio Europa, Midden-Oosten en Afrika werden zelfs wat minder auto’s afgeleverd, maar dat ligt volgens Ferrari aan de volgorde waarop het bedrijf bestellingen bouwt en aflevert.

Ferrari had in het derde kwartaal zeven modellen met alleen verbrandingsmotoren in het gamma en daarnaast drie hybride modellen. Die modellen met zowel een benzinemotor als een elektrische waren goed voor net geen vijfde van de verkopen.

De nettowinst van Ferrari ging met 10 procent omhoog ten opzichte van een jaar eerder en bedroeg 228 miljoen euro. Ferrari werd ook iets positiever over het hele jaar en verwacht nu een omzet van rond de 5 miljard euro in plaats van 4,9 miljard euro. De verwachtingen voor de winstmarge werden wat aangescherpt naar de bovenkant van de eerder gegeven bandbreedtes.

Het Britse sportwagenmerk Aston Martin werd juist negatiever en verwacht dit jaar 6200 auto’s bij klanten te bezorgen in plaats van de eerder voorziene ruim 6600. Die onderneming had last van onderdelentekorten waardoor het aantal afgeleverde auto’s in het derde kwartaal ongeveer gelijk was aan een jaar eerder.

De omzet van Aston Martin steeg wel met een derde ten opzichte van het derde kwartaal van 2021 tot 315,5 miljoen pond, omgerekend zo’n 366,4 miljoen euro. Daar stonden echter ook aanzienlijk meer kosten tegenover want het operationele verlies verdubbelde zowat naar 58,5 miljoen pond terwijl dat een jaar eerder nog 30,2 miljoen pond was.