Kon ik maar bidden zoals een hond naar het vlees kijkt, zei Luther
De reformator Maarten Luther bad veel, maar was toch dikwijls ontevreden over zijn gebeden, aldus ds. H. M. Mulder. „Kon ik maar bidden zoals een hond naar het vlees kijkt, zei Luther. Het dier richt zich alleen maar op het vlees.”
Ds. Mulder, predikant van de christelijke gereformeerde Pniëlkerk in Veenendaal, sprak zaterdagavond tijdens een Reformatieherdenkingsavond in Veenendaal. De bijeenkomst was georganiseerd door de hervormde gemeente, de christelijke gereformeerde Pniëlkerk en de hersteld hervormde gemeente (hhg). Het thema van de bijeenkomst, in de Brugkerk van de hhg, was ”Bidden als een bedelaar”.
Ds. Van der Ziel van de hhg had de leiding van de avond. Ds. M. W. Westerink van de hervormde gemeente hield een meditatie, terwijl ds. Mulder sprak over Luther. Medewerking werd verleend door gemengd koor ”Hallelujah” onder leiding van Willem Flink, Anton Lagerweij (orgel), Janneke van Leeuwen (fluit), Kees van Vreeswijk (orgel) en Matthijs Verhoeks (piano).
Biecht
Ds. Mulder begon met het bekende gebed van Luther, toen hij tijdens een hevig onweer bad: „Heilige Anna, ik wil monnik worden.” Hij bad al veel toen hij kind was, maar, zo zei ds. Mulder, niet tot Christus: „Van kindsaf aan raakte ik eraan gewend te schrikken als ik de Naam van Jezus Christus zelfs maar hoorde noemen.””
Luther had het gebed en de biecht telkens weer nodig om tot rust te komen, aldus de christelijke gereformeerde predikant. „Soms biechtte hij zes uur achter elkaar. Hij leefde met de gedachte dat alleen de zonden die beleden werden, vergeven konden worden. Omdat hij in het klooster niet bij alle gebedstijden aanwezig kon zijn, wilde hij het inhalen en bad hij eens drie dagen achter elkaar.”
Nadat het licht in zijn ziel was opgegaan, bleef hij veel bidden, maar anders. Toch bleef zijn verzuchting die van de hond, aldus ds. Mulder: „Kon ik maar bidden zoals een hond naar het vlees kijkt. Het dier richt zich alleen maar op het vlees.”
Vier b’s
Iemand verzamelde dertig jaar na de dood van de reformator vijfhonderd gebeden van hem en concludeerde: „De gebeden van Luther maken je hart warm.” Ds. Mulder ontdekte dat Luthers hart niet altijd warm was als hij ging bidden, maar dat hij het probeerde warm te maken door teksten te lezen of psalmen op te zeggen. Verder had Luther structuur in zijn bidden en zorgde hij voor een goede gebedshouding: geknield of staande.
De inhoud van het gebed van Luther vatte ds. Mulder samen in vier b’s. De eerste b is van bedenken: bedenk Wie God is en wie je zelf bent. De tweede is van bedanken van God voor de gaven die Hij geeft. De derde b is van het belijden van de zonden en het smeken om genade. Ten slotte is er de bede om hulp en sterkte.
Bedelaar
Evenals ds. Mulder zei ds. Westerink dat Luther een bedelaar bleef. Hij haalde een uitspraak van de kerkhervormer aan die hem is bijgebleven: „Geloof is een lege hand.” Ds. Mulder: „Dat is het beeld van de bedelaar die niet heeft en slechts ontvangt.”
Zo is het volgens de hervormde predikant ook in het geloofsleven. „Wij hebben niets en Christus heeft alles. Als een van die twee dingen ontbreekt, is het als onkruid dat ons gebedsleven verstikt. Laat het je niet tegenhouden dat je niets hebt, maar laat het je doen roepen tot Christus, Die alles heeft en het wil schenken. Hij hoort het geroep. Aan zo’n lege hand gaat de Kruiskoning niet voorbij.”