Mariahoeve laat glimp zien van geestelijk leven van drie zussen
Een stukgelezen Bijbel op de salontafel, een stapel prekenbundels onder handbereik in de keuken. De Mariahoeve in Putten laat een glimp zien van het geestelijk leven van Geertje, Steventje en Maria en hun broer Gerrit van den Brink, die er in de vorige eeuw woonden.
De Mariahoeve was vanaf 1907 het thuis van de familie Van den Brink. Na de dood van moeder Maartje bij de geboorte van het zesde kind stond vader er alleen voor en moesten de oudere gezinsleden op de boerderij meehelpen. Vader Corstiaan overleed in 1942.
Toen ook broer Gerrit stierf, zetten de zussen Geertje, Steventje en Maria van den Brink –die toen al 68, 65 en 58 jaar waren– vanaf 1970 het bedrijf voort. Ze leefden van de natuur, zonder enig modern comfort, zonder verspilling en deden vrijwel alles met de hand. Van de AOW zagen zij af. Die hadden ze niet nodig en ze vertrouwden op de voorzienigheid van God.
Na het overlijden van Maria in 2003 was de nog authentieke boerderij eigendom van ruim 350 erfgenamen. Zij gingen ermee akkoord dat het pand een museum zou worden. De boerderij met bijgebouwen en de grond kwamen in bezit van de gemeente Putten en het complex kreeg de naam Museumboerderij Mariahoeve. Inmiddels ontvangt de hoeve jaarlijks ruim 5000 bezoekers.
Kunstgebit
Zodra je over de drempel van de Mariahoeve stapt, voelt het alsof de tijd heeft stilgestaan en de zussen elk moment binnen kunnen lopen. In de keuken, de goot, hangen hun kleren boven het fornuis te drogen, een kunstgebit ligt in de kast, de leesbril op tafel en tientallen weckpotten met groenten vullen de kelder. Op de kalender aan de muur staat de sterfdag van Maria omcirkeld: 18 januari 2003.
Op tafel pronkt een portret van ds. H. Roelofsen. Hij was de geestelijke leidsman van de Veluwse gezelschapsmensen en werd later predikant in de Gereformeerde Gemeenten. Aan de muur hangt een afbeelding van ds. Jacob Bolkestein, overgrootvader van VVD-politicus Frits Bolkestein en van 1896 tot aan zijn dood in 1900 predikant van de hervormde gemeente in Putten.
Dat de ongetrouwde zussen zich bezighielden met geestelijke zaken, blijkt uit de boeken die ze bezaten. In een rekje boven een gemakkelijke stoel bij het fornuis staan vergeelde pennenvruchten van onder anderen Philpot, Gray, Bunyan, Van der Groe, Ledeboer en Erskine. Verder een afscheids- preek van de hervormde predikant ds. H. G. Abma, een afscheids- en intredepreek van ds. P. Honkoop en verslagen van Mbuma-zendingsdagen.
Slechts enkele algemene boeken hadden ze in huis, waaronder een handleiding voor het wecken van groenten en een boek over eigenaardigheid van ons land en volk, vertellen W. van den Hoorn (71), gids en lid van de pr-commissie, en zijn broer J. N. (64) van den Hoorn, voorzitter van het stichtingsbestuur van de Mariahoeve.
De broers, lid van de hersteld hervormde gemeente in Putten, hebben de familie nog gekend. J. N. van den Hoorn: „In het dorp kwam ik Maria weleens tegen als ze boodschappen deed. Ze was altijd helemaal in het zwart gekleed, had een hoed op en een zwart fluwelen tasje bij zich.”
Veluwse mutsen
In de voorkamer met betegelde schouw, de heerd, bevinden zich de mooiste boeken van de familie. Ze liggen te pronken in een vitrine: de catechismusverklaringen van J. van der Kemp en van Justus Vermeer en de boeken ”Verhandeling van enige Eigenschappen des Zaligmakenden Geloofs” van Alexander Comrie en ”Redelijke Godsdienst” van Wilhelmus à Brakel. Ernaast liggen Veluwse kanten mutsen. Geertje heeft die nog gedragen, de andere zussen hadden een zwarte hoed op.
Na het eten lazen de vrouwen een gedeelte uit de Bijbel. Dat is te zien aan het stukgelezen exemplaar in Statenvertaling, gekaft met een plastic kalvermelkzak, op de salontafel. Jaar van uitgave is niet meer leesbaar, maar dit zou goed de trouwbijbel van hun ouders geweest kunnen zijn, zegt W. van den Hoorn. Hij bladert er even in en vindt een uitgeknipt portret van de oud gereformeerde predikant ds. Van der Poel en zijn vrouw.
Als Van den Hoorn de secretaire die tegen de muur staat, uitklapt, ligt daar een stapeltje schriften. Een ervan is van Gerrit en staat vol met inleidingen die hij op de jongelingsvereniging in 1929 heeft gehouden. Boven de deur naar de slaapkamer hangt een plaat van „de breede en de smalle weg”.
Op zondag gingen Gerrit, Steventje en Maria lopend naar de hervormde kerk in Putten. W. van den Hoorn: „De zussen vertrokken eerder naar de kerk dan hun broer, want hij nam grotere passen en zo kwamen ze toch tegelijk aan. Gerrit hield altijd zijn pet op tot de dominee binnenkwam.”
Gezelschap
Hun zus Geertje kerkte in de gereformeerde gemeente in De Beek-Uddel, die zich in 1956 aansloot bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. W. van den Hoorn: „Grootvader Huisman, de vader van hun moeder, was betrokken geweest bij de oprichting van deze kerk. Geertje bezocht als enige van de familie regelmatig de diensten ervan.”
Of dat frictie heeft gegeven in de familie weten de Van den Hoorns niet. „Geertje is wel altijd lid gebleven van de hervormde gemeente in Putten. Toen Steventje en Maria niet meer naar de kerk konden, luisterden ze bij een familielid in de buurt via de kerktelefoon naar de hervormde diensten, maar Geertje ging niet mee. Zij las thuis zelf een preek.”
Geertje bezocht ook gezelschappen in de buurt. W. van den Hoorn: „Zo ging ze naar haar overbuurman en aangetrouwde neef Jan Mulder. Hoe het daar aan toeging, weten we niet. Mogelijk heeft ze voornamelijk geluisterd, want met zekerheid getuigen dat zij een kind des Heeren was, durfde ze niet.”
Van den Hoorn baseert zich daarvoor op het In Memoriam dat de toenmalige predikant van de hervormde gemeente Putten ds. K. ten Klooster in 1993 schreef over Geertje. „In het gezin Van den Brink nam het Woord van God een belangrijke plaats in. De overledene was er van kindsbeen af aan mee opgevoed. Ze was ook thuis in de geschriften van godvruchtige voorgangers uit het verleden. Ze droeg een diep besef inzake de eeuwige dingen in zich om, had weet van de noodzaak van de Borg en Middelaar en was tegelijk erg terughoudend er over te spreken, bang als ze was zichzelf te bedriegen.”
Ook bij de andere zussen, overleden in 1992 en 2003, schrijven hervormde predikanten na hun overlijden terughoudend over hun geestelijke staat. Alle drie de vrouwen zijn begraven op de nieuwe algemene begraafplaats aan de Engweg in Putten. Ze wilden geen grafsteen en rusten onder de groene zoden in een naamloos graf.
>mariahoeveputten.nl