Impact aardbevingsproblematiek drong jaren later tot Rutte door
De ernst van de aardbevingsproblematiek drong pas jaren later tot premier Rutte door.
Dat verklaarde de premier donderdag tegenover de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen. Begin 2013 kwam de discussie binnen het kabinet op gang, schetste Rutte. Dat was het moment waarop toezichthouder Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) de overheid een belangrijk advies gaf: verminder de gaswinning zo snel en zo veel als mogelijk is. De siginificantie van dat advies was op dat moment echter niet meteen duidelijk, gaf de minister-president toe. „Ondanks de berg schademeldingen.”
Dat de impact van de Groningse bevingen toen nog niet ten volle duidelijk was, bleek ook uit het al geplande bezoek aan Groningen dat Rutte destijds aflegde. Dat ging nauwelijks over gaswinning, verklaarde hij. „Daaraan zie je dat de problematiek pas geleidelijk aan enorme betekenis heeft gekregen.”
Rutte lichtte er twee momenten uit waarop de ernst van de bevingsproblematiek tot hem doordrong. Juni 2017 reisde hij af naar Appingedam. „Dat was een verschrikkelijk bezoek. De tegenstelling was enorm. ’s Ochtends was ik op kennismakingsbezoek geweest bij premier Macron in het prachtige Élysée. Later op de dag zag ik verschrikkelijke paniek in de ogen van de Groningers. Die spraken: We raken de controle over ons leven kwijt. Op dat moment voelde ik het niet alleen in m’n hoofd, maar ook hier”, zei de premier terwijl hij op zijn buik duwde. Na afloop van dat bezoek is hij zich meer met het Groningendossier gaan bemoeien.
Toen premier Rutte in 2018 een interview las met De Jong, voormalig inspecteur-generaal der Mijnen, zag hij in hoe hoog het winningsniveau in 2013 eigenlijk was. „Toen pas realiseerde ik me hoe bizar hoog dat was”, zei de premier. Hij ervaarde dat moment als „een dreun in het gezicht.” Waarom dat besef er pas jaren later was, was volgens premier Rutte omdat de grote maatschappelijke discussie over de Groningse bevingsproblematiek „in 2018 pas in z’n heftigheid werd gevoerd.”
De commissie maakte de premier niet alleen maar verwijten, maar plaatste hem zo nu en dan op een „voetstuk”, merkte Rutte. Oud-minister Wiebes verklaarde eerder deze week dat premier Rutte zijn voorgenomen besluit direct omarmde om op termijn de Groningse gasproductie terug te brengen naar nul. De premier kon zich dat niet meer herinneren, zei hij, „maar ik ben blij te horen dat ik destijds de goede dingen heb gedaan.”
Probleem
De commissie hoorde eerder die dag Shell-topman Van Beurden. In zijn functie sprak de CEO van het oliebedrijf door de jaren heen een aantal keren met premier Rutte. Naarmate de Groningse gasproductie minderde, ontstond er voor Shell als mede-aandeelhouder van de NAM een probleem.
Als het winningsniveau onder een bepaald niveau zou dalen, was het voor de NAM niet langer rendabel om gas te winnen. De opbrengsten wogen dan niet meer op tegen de kosten. Door de jaren heen verschoof de winstdeling al van 85/15 naar 95/5 ten gunste van de overheid. Van Beurden bracht dit probleem van de oliemaatschappijen december 2015 onder de aandacht van premier Rutte tijdens een gesprek in het Torentje.
Het „breekpunt” vond volgens Van Beurden plaats toen het gerechtshof in april 2017 bepaalde dat er een strafrechtelijk onderzoek moest komen naar de rol van de NAM in de aardbevingsproblematiek. „Wij konden mogelijkerwijs veroordeeld worden voor crimineel handelen. Terwijl we daarin samenwerkten met de overheid. Een onmogelijke situatie”, aldus de Shell-topman.
Van Beurden wilde vanaf toen alleen nog gas winnen als de overheid daarvoor de juridische aansprakelijkheid op zich nam, was zijn boodschap aan premier Rutte. Toen de regering later besloot de gaswinning op termijn terug te brengen naar nul, was dat volgens Van Beurden „de verlossing.”