Dr. Pleizier: Persoon van prediker cruciaal in preekvoorbereiding
In het proces van het maken van de preek spelen persoon en geloof van de prediker een grote rol. Als de predikant zelf geestelijk droog staat, is dat merkbaar in zijn preken.
Dat stelde dr. Theo Pleizier dinsdagmorgen aan de VU in Amsterdam tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van Cornelis Graafland Centrum. Het onderzoeksplatform van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk stelde drie jaar geleden de Cornelis Graaflandlezing in. Dit jaar verzorgde dr. Pleizier de rede, onder de titel ”De tekst in de tijd”.
De universitair docent praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) ging in zijn betoog in op het belang van de hermeneutiek (uitlegkunde) voor de homiletiek (preekkunde). Daarbij gaat het om de vraag hoe in de zondagse eredienst het oude Woord van God een nieuw woord voor de gemeente vandaag wordt.
Dr. Pleizier typeerde dit gebeuren als volgt: „Waar het in de prediking lukt om hoorders in gesprek te brengen met de Schrift, klinkt het Woord van God als een levend woord voor deze gemeente.” Dan ervaren gemeenteleden dat het over hen gaat. „Dan is de preek actueel, omdat hoorders ervaren dat het relevant is voor hen, dat het raakt aan hun spiritualiteit en alledaagse leven.”
De docent benadrukte dat in de liturgie het werk van de Geest van groot belang is; vandaar ook het gebed om de verlichting met de Heilige Geest vóór Schriftlezing en preek. „Of de respons op het Woord een respons in geloof is, ligt niet in de macht van de prediker.” Tegelijk speelt die predikant in het hele proces een belangrijke rol. „Hoe kun je zó preken dat de hoorder geholpen wordt met het innerlijke gesprek dat met de Schrift en daarmee met God wordt gevoerd?”
Resonantie
Dat proces begint volgens dr. Pleizier in de preekvoorbereiding, waar een predikant zoekt naar hoe hij de Bijbel moet verstaan (interpretatie) en doorgeven (communicatie). Als het gaat om de interpretatie benadrukte hij vooral de fase van de „resonantie”: na de exegese van een Schriftwoord en het stellen van theologische vragen die aan de orde zijn komt de vraag hoe het gevondene „resoneert met de gemeente vandaag.” Volgens de docent zijn juist in deze fase de persoonlijke spiritualiteit en creativiteit van de predikant van groot belang. „Dat maakt de prediking in hoge mate de uitkomst van een innerlijk, geestelijk gebeuren.”
Als de preek vervolgens wordt gehouden, „wordt het geestelijk leven dat in de preek tot uitdrukking komt, gedeeld met de bijeengekomen gemeenschap”, aldus dr. Pleizier. „Dan gaat het om geestelijke herkenning en verrassing, maar ook om geestelijke weerstand en kritiek. De subjectiviteit van de prediker wordt intersubjectief. De hoorders gaan meedoen.” Juist in het gebed om de verlichting met de Geest is daarom gebeden, stelde hij. „Het is een gebed om vergemeenschappelijking: Laat in ons samenkomen de stem van de Levende door ons gehoord worden.”
Met gezag
Als je de preek ziet als de manier om Schrift en hoorder met elkaar in gesprek te brengen, is dat dan niet „heel erg vrijblijvend?” vroeg dr. M. J. Paul zich af in de discussie. „Er wordt toch in de preek ook met gezag gesproken?” Volgens dr. Pleizier gaan de scherpe kantjes er zeker niet af. „In een gesprek met een mediator worden ook scherpe dingen gezegd. De metafoor van de preek als gesprek laat goed zien dat het gaat om woord én antwoord.”
Als het persoonlijk geestelijk leven van de predikant zo belangrijk is bij het maken van de preek, dan merkt de gemeente het als de prediker zelf geestelijk droog staat, stelde dr. Pleizier in antwoord op een vraag. „Het kan zijn dat een prediker het zelf niet doorheeft. Dan is de preek niet doorleefd. Het kan ook zijn dat de predikant het zelf heel goed weet. Dan merkt de gemeente dat ook.”
Op de vraag of hij in een plattelandsgemeente in zijn preek in zou gaan op de boerenprotesten, zei dr. Pleizier dat hij daar heel terughoudend in wil zijn. „Je bent niet geroepen om aan christelijke opinievorming te doen.” Ook het vluchtelingenvraagstuk is volgens hem veel te complex om zomaar een link te leggen tussen het Nederlandse asielbeleid en de gastvrijheid voor vreemdelingen in de Bijbel. „Je hebt daar als predikant veel te weinig verstand van. Bovendien is het je roeping niet om vanaf te kansel bij te dragen aan meningsvorming.”