Fel protest tegen nieuwe zendtijd
De Humanistische Omroep Stichting gaat in beroep tegen de nieuwe verdeling van de zendtijd voor kerken en genootschappen op geestelijke grondslag. Dat heeft directeur B. Janssens van de stichting donderdag aangekondigd.
Volgens Janssens is het „heel curieus” dat in een seculariserende samenleving zo’n klein gedeelte van de zendtijd naar de enige niet-religieuze zendgemachtigde gaat.
Recent en gedetailleerd onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en Bureau Motivaction, waaruit blijkt dat minimaal 500.000 mensen als humanist kunnen worden aangemerkt, hebben het commissariaat tot verdriet van Janssens niet kunnen overtuigen. Ledentallen van humanistische organisaties zijn volgens hem niet maatgevend. „Het is eigen aan humanisten dat zij zich niet organiseren. Het Humanistisch Verbond heeft bijvoorbeeld 11.000 leden.”
IKON-directeur M. Fröberg heeft vooral kritiek op de rekenmethode waarmee het commissariaat het aantal uren zendtijd heeft toegewezen. Die benadeelt volgens hem grote stromingen als het protestantisme ten gunste van kleinere. Of de IKON tegen de verdeling in beroep gaat, kon hij nog niet zeggen.
Het commissariaat heeft zowel de humanisten als de protestanten gecompenseerd, omdat ze er anders meer dan 20 procent op achteruit zouden gaan. Het is volgens Janssens en Fröberg onduidelijk of die gecompenseerde uren worden gefinancierd. Een woordvoerder van het commissariaat zei dat alle zendgemachtigden minder geld per uur zendtijd krijgen, omdat de totale zendtijd is uitgebreid zonder dat staatssecretaris Van der Laan (Media) extra geld beschikbaar stelt.
Donderdag maakte het Commissariaat voor de Media, dat de zendtijd verdeelt, bekend dat de protestantse en humanistische zendgemachtigden er bij de nieuwe verdeling van de zendtijd voor kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag fors op achteruitgaan. De overige stromingen, vooral jodendom, rooms-katholicisme, islam en boeddhisme, profiteren daarvan.
De nieuwe verdeling gaat in per 1 september 2005, met een overgangsperiode van twee jaar. Is de nieuwe verdeling een feit, dan neemt de totale jaarlijkse zendtijd voor geestelijke stromingen toe van 1057 uur radio en 351 uur televisie tot respectievelijk 1144 en 370 uur. Het commissariaat heeft de zendtijd voor de twee grootste stromingen, het protestantisme en het rooms-katholicisme, vrijwel gelijkgetrokken.
De protestantse omroepen, IKON en Zendtijd voor Kerken, leveren 17 procent in en krijgen 286 uur radio en 104 uur televisie. De Rooms-Katholieke Kerk krijgt er 19 procent bij en komt uit op 286 uur radio en 94 uur televisie.
De Humanistische Omroep Stichting komt op in totaal 162 uur, tegen 200 in de huidige verdeling. Van de overige stromingen gaat alleen het hindoeïsme (Organisatie voor Hindoe Media) er licht op achteruit, van 124 naar 116 uur. Het jodendom ziet de zendtijd voor het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap meer dan verviervoudigen, van 23 naar 103 uur.
De islam, dat in de huidige verdeling maar net iets meer zendtijd heeft dan het humanisme, wordt met 260 uur (een stijging van 25 procent) duidelijk de grootste niet-christelijke stroming. Ook de Boeddhistische Omroep Stichting maakt een grote sprong voorwaarts, van 65 naar 103 uur.
Het commissariaat wil er met de herverdeling voor zorgen dat de hoeveelheid zendtijd een afspiegeling vormt van de omvang van de betreffende stroming in de samenleving én dat kleinere genootschappen „redelijk herkenbaar en vindbaar” zijn. In de nieuwe regeling is een kwart van de totale zendtijd gelijkelijk verdeeld over de zeven stromingen. Elke stroming krijgt daardoor minimaal 78 uur radio en 25 uur televisie. Voor de verdeling van de resterende tijd is de omvang van de achterban bepalend.