‘Historisch’ zorgakkoord, maar zonder huisartsen
Tal van organisaties in de zorgsector hebben vrijdagavond met minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers het Integraal Zorgakkoord getekend.
Dat akkoord is volgens het kabinet belangrijk om de zorg toegankelijk, toekomstbestendig en betaalbaar te houden. Kuipers spreekt van een historisch „en echt uniek” akkoord. Een belangrijke brancheclub tekende niet: de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Die heeft echter wel het hele traject mee-onderhandeld, benadrukt Kuipers, en is het eens met de afspraken.
Een van de voornemens van het akkoord is om meer werk te maken van het concentreren van de medisch-specialistische zorg. Complexe ingrepen zouden daardoor alleen nog worden uitgevoerd door ziekenhuizen die dat jaarlijks minstens vijftig tot honderd keer doen. Kleinere ziekenhuizen die zo’n volumenorm niet halen, moeten dergelijke operaties dan overhevelen.
Kuipers is ervan overtuigd dat zo’n concentratie de kwaliteit ten goede komt.
Het akkoord bevat verder voornemens over het versoberen van het basispakket. Dit voornemen staat al heel lang op de Haagse beleidsagenda, maar ligt politiek gevoelig. Om dit gedeelte van de overeenkomst te lagen slagen, moet Zorginstituut Nederland scherpere criteria gaan ontwikkelen, voordat bepaalde zorg voor het stempel „bewezen effectief” in aanmerking komt.
Voor de LHV is het kunnen verlengen van de duur van het huisartsenconsult van tien naar vijftien minuten een breekpunt. De vereniging had vooraf als eis op tafel gelegd dat de zorgverzekeraars garant moesten staan voor de financiering daarvan. De LHV haakte af omdat het de inhoud van het akkoord op dit punt onvoldoende concreet vond.
De vereniging van instellingen voor ouderenzorg Actiz tekende op de valreep, nadat verzekeraars toezegden dat er dit jaar zo’n 250 miljoen euro extra voor beschikbaar komt voor de wijkverpleging.