De Dow–Jonesindex verloor 25,35 punten en eindigde 0,2 procent lager op 10829,19 punten. De index van technologiebeurs Nasdaq presteerde met een verlies van 0,01 procent beter. De graadmeter verloor 0,19 punten op 2177,00.

Boeing is in gesprek met China over de verkoop van zijn 7E7–toestel. De vliegtuigfabrikant benadrukte dat de Chinese beslissing om de vliegtuigaankopen volgend jaar te bevriezen geen gevolgen heeft voor Boeing.

Ook de Amerikaanse vliegtuigproducent Lockheed kreeg woensdag een koersdaling voor zijn kiezen. Het aandeel verloor 2,2 procent nadat bekend werd dat het ministerie van defensie wil snijden in de uitgaven voor de productie van de F/A–22 jachtbommenwerper.

Ook United Technologies, dat motoren maakt voor Boeing, verloor terrein. Het aandeel sloot 0,8 procent lager. De Dow–Jonesindex werd aangevoerd door farmacieconcern Pfizer (+1,2 procent). General Motors en aluminiumproducent ALCOA wonnen respectievelijk 0,8 en 0,7 procent.

Olieconcern Exxon Mobil profiteerde voor de tweede dag op een rij van de stijgende olieprijzen. Woensdag ging de prijs voor een vat met ruim 2 dollar omhoog, nadat bomaanslagen in Saoedi–Arabië de nervositeit onder handelaren deed stijgen. Ook de gedaalde Amerikaanse voorraad ruwe olie bleek woensdag een stimulans voor het aandeel Exxon. Het fonds sloot 0,2 procent hoger.

In de chipsector keerde woensdag het tij nadat zakenbank Credit Suisse First Boston’s zijn aanbeveling voor 2005 publiceerde. Broadcom won 1,4 procent en Texas Instruments steeg bijna 2 procent.

De euro kostte aan het slot van de handel in New York 1,3599 dollar. Dinsdag ging de Europese munt de handel uit voor 1,3609 dollar.