Stichting: ouders geven laaggeletterdheid vaak door
Kinderen van laaggeletterde ouders hebben drie keer zoveel kans om zelf ook laaggeletterd te worden, stelt Stichting Lezen en Schrijven donderdag na een analyse. Het doorgeven van laaggeletterdheid moet worden tegengehouden, vindt de stichting. Want het aantal laaggeletterden in Nederland groeit nog steeds.
In Nederland is zo’n 11 procent van de ruim 3 miljoen ouders met minderjarige kinderen laaggeletterd. Dat is een op de negen ouders. Kinderen van laaggeletterde ouders beginnen vaker aan de basisschool met een taalachterstand. Dat is op 2-jarige leeftijd al goed te merken. Vaak kan de achterstand niet meer ingehaald worden als op school niet genoeg aandacht en tijd is voor taal en rekenen. Daardoor worden deze kinderen volgens de stichting de nieuwe generatie laaggeletterden.
Laaggeletterde ouders hebben naast moeite met lezen, schrijven en/of rekenen ook moeite met het gebruik van een computer en smartphone. Daardoor missen de kinderen belangrijke basisvaardigheden om mee te kunnen doen in de samenleving.
„Ouders zijn zich niet altijd bewust van hun rol in de taalontwikkeling van hun kind”, zegt directeur van de stichting Geke van Velzen. „Het is belangrijk dat ze zorgen voor een taalrijke omgeving. Als deze ouders zelf beter leren lezen, rekenen en omgaan met de computer, kunnen ze een nog beter voorbeeld zijn voor hun eigen kinderen. We moeten het doorgeven van laaggeletterdheid van ouder op kind stoppen. „
De stichting wil laaggeletterde ouders beter bereiken en hen stimuleren om meer betrokken te zijn bij de ontwikkeling van hun kind. Tijdens de Week van lezen en schrijven, van 8 tot en met 15 september, wordt er extra aandacht gevraagd voor de rol van ouders bij de taal- en schoolontwikkeling van hun minderjarige kind. Zo worden er door onder meer bedrijven, gemeenten en scholen talloze activiteiten georganiseerd. Daarbij staan lezen, schrijven, rekenen en computeren centraal.