Schoonheid: Eldorado
De tijd waarin schepen er bij nacht en ontij op uit trokken om nieuwe werelden te ontdekken, ligt ver achter ons. Anno 2022 is er geen land dat niet op de kaart staat en geen gebied dat niet door satellieten tot op de vierkante millimeter is vastgelegd. Wat zou technologie nog kunnen toevoegen nu we de wereld kennen?
Genoeg, menen technologiebedrijven. Niet gehinderd door fysieke, technologische en morele grenzen werkten ze in de afgelopen decennia koortsachtig aan ‘oplossingen’ die zelfs het onzichtbare zichtbaar kunnen maken. Eerst waren er de digitale wegenkaarten, die de mens moeiteloos van A naar B leidden; ze wezen onwetende consumenten de weg en wisten en passant de witte vlekken op slecht ingekleurde landkaarten uit. Daarna kwamen de slimme apparaten, die met detectiemechanismen en scans privédomeinen tot op de vierkante millimeter ‘mapten’. Ook zij leverden bedrijven een schat aan gegevens op, die na uitgebreide analyse inmiddels worden gebruikt om nog weer nieuwe werelden te ontdekken. Immers, in het onbekende lonkt het Eldorado – „een land”, in de woorden van schrijver-dichter Jan Jacob Slauerhoff, „nog niet in kaart gebracht.”
De weg naar dat mythische goudland voert allang niet meer over zee of onverharde wegen. In 2022 biedt kunstmatige intelligentie (AI) een vierbaansweg waarop in steeds hoger tempo nieuwe ontdekkingen worden gedaan. Die zijn soms ronduit een aanwinst voor de mensheid, zoals computersystemen die razendsnel grote bergen met gegevens kunnen doorspitten om ziekten te ontdekken, nieuwe medicijnen te ontwikkelen of de verkeersveiligheid te verbeteren.
Soms ook zijn ze vooralsnog experimenteel, bedoeld om de wereld te leren bezien door de ogen van mensen. Neem bijvoorbeeld de computerprogramma’s die Google en Meta ontwikkelen om gewonemensentaal te leren begrijpen, zodat computers in de toekomst steeds natuurlijker met mensen zullen communiceren.
Maar ook daarin wordt vooruitgang geboekt. Dat leverde in de afgelopen tijd heel nieuwe loten aan de AI-stam op, zoals ”engines” die aan een enkel woord genoeg hebben om levensechte afbeeldingen te genereren. Die systemen leerden dankzij breinachtige ”neurale netwerken” het ene plaatje van het andere te onderscheiden. Zo verzamelden ze genoeg begrip van de echte wereld om op basis van een paar woorden voor iedereen zijn eigen fantasiewereld te maken.
Gegrepen door de eindeloze mogelijkheden gaf ik Midjourney –een van de experimentele systemen– in de voorbije weken opdracht ‘foto’s’ te maken van zonsondergangen boven eilanden met vuurtorens en ruïnes, vulkaanlandschappen te genereren en een tentenkamp in de Franse Alpen te verbeelden. De resultaten waren levensecht: na wat trial and error blaakte op het scherm mijn eigen Eldorado in helder zonlicht.
Vrienden en bekenden waren enthousiast bij het zien van de foto’s. De mooie ‘foto’s’ van nog prachtiger locaties oogstten lof en bewondering. Zelf nog op zoek naar onbekende oorden vroegen kijkers zich af welk exotisch oord ik in kaart had gebracht. Daarmee doorstond Midjourney min of meer de Turingtest, al sinds halverwege de vorige eeuw de graadmeter voor de kwaliteit van AI. Technologiebedrijven hopen het punt te bereiken waarop de resultaten van kunstmatige intelligentie niet (of nauwelijks) meer van echt te onderscheiden zijn. Die mijlpaal lijkt in zicht.
Achter de utopie van een wereld die je naar je eigen hand kunt zetten, schuilt echter de dystopie van een wereld waarin feit niet meer van fictie is te onderscheiden. Die wereld heeft zo tot zijn eigen problemen – van afgunst over vermeende exotische vakantiebestemmingen tot een wereld waarin schijn gelijk is aan zijn. Daar zou een grens moeten liggen, zeker in een wereld waarin het echte steeds meer en steeds vaker ter discussie wordt gesteld.
Expeditieleiders naar eindeloze virtuele werelden zien op iedere berg echter nieuwe technologische vergezichten. Daardoor zal de zoektocht naar Eldorado altijd verder voeren, langs steeds weer nieuwe wegen en met immer verfijndere methoden. Wanneer wordt het punt bereikt waarop we ons –om Slauerhoff nog maar eens te citeren– door het visioen verraden weten?
Al op de basisschool kreeg Pieter Beens (1987) te horen dat hij later vast schrijver zou worden. Als freelancejournalist en -vertaler zoekt hij dagelijks naar mogelijkheden om het onbekende onder woorden te brengen.