Verbeterde kankerprognose stemt dankbaar
De overlevingskans van kankerpatiënten neemt steeds verder toe, zo bleek uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie, die het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) maandag naar buiten bracht.
Twee derde van de mensen die in de periode van 2011 tot 2020 een kankerdiagnose kreeg, leefde na vijf jaar nog. In het decennium daarvoor bedroeg dat percentage nog 58 procent. Het aantal mensen dat tien jaar na de diagnose kanker nog leeft, is in diezelfde periode gestegen van 51 naar 59 procent. Ter vergelijking: in de jaren 70 leefde tien jaar na de vaststelling van kanker slechts 30 procent nog. Het zijn betere diagnoses en behandelingen die hiertoe hebben geleid, aldus het IKNL.
Dat is positief nieuws dat dankbaar stemt. Het is immers Gods genadige voorzienigheid die zichtbaar is in de mogelijkheden die de medische wetenschap biedt.
Maar er valt meer te zeggen. Hoewel een kankerdiagnose minder dan vroeger een doodsaankondiging is, zal vrijwel iedereen die ermee te maken kreeg, beamen dat de vaststelling ervan het leven volledig op de kop zette. Kanker blijft met reden de gevreesde ziekte. Meer dan welke ziekte ook, zet kanker stil bij het besef dat het leven kwetsbaar en eindig is.
Voor veel kankerpatiënten geldt dat ze, ook als behandelingen succesvol zijn, levenslang te maken hebben met de gevolgen. Een relatieve buitenstaander heeft daarvoor doorgaans minder oog, maar patiënten en hun naaste omgeving weten wat de lichamelijke en psychische gevolgen kunnen zijn.
Daar komt bij dat de gunstige ontwikkelingen niet voor alle kankersoorten geldt. Voorbeelden van kankervormen met een slechte prognose zijn slokdarmkanker, maagkanker en longkanker. Minder dan 30 procent van de patiënten leeft vijf jaar na de diagnose nog. Bij alvleesklierkanker is vijf jaar na diagnose slechts 5 procent van de patiënten nog in leven.
Er valt ook een andere kanttekening te plaatsen. Door vroegere diagnose is de kans sowieso groter dat iemand na vijf jaar nog leeft. Hoogleraar kankerepidemiologie Bart Kiemeney legde daar tegenover de NOS de vinger bij. Een verbetering van de overlevingskans na vijf jaar betekent dan niet meteen dat ook de totale overlevingsprognose is verbeterd, betoogt hij.
Kiemeney wijst op het belang van de levensstijl. Gezond eten, niet roken, voldoende bewegen: wetenschappers hebben uitgerekend dat een gezondere leefstijl ten minste 30 procent van de nieuwe kankergevallen kan voorkomen. Ook tijdens een behandeling is meer bewegen gunstig voor de prognose.
Bij alle gezondheidswinst die er te halen is, blijft staan dat het leven niet maakbaar is en dat de mens hier het eeuwige leven niet heeft. Dat maakt afhankelijk van God Die het eeuwige leven uit genade wil geven.