Jaren na Tsjernobyl nog radioactieve paddenstoelen in Duitsland
In het zuiden van Duitsland worden nog steeds eetbare paddenstoelen aangetroffen die radioactief zijn door de kernramp van Tsjernobyl. Recent onderzoek door het federaal bureau voor stralingsbescherming (BfS) heeft opnieuw aangetoond dat in het wild geplukte exemplaren nog besmet kunnen zijn met cesium-137-isotopen die vrijkwamen door het ontploffen van de Oekraïense nucleaire reactor in april 1986.
Kankerspecialisten zeggen dat dit cesium zich kan ophopen in botweefsel en genetisch materiaal kan beschadigen. Op de lange termijn kan dat leiden tot botkanker en leukemie. Om dat te voorkomen gaat de BfS regelmatig op acht plekken in de Duitse deelstaat Beieren de natuur in om paddenstoelen te zoeken die geschikt zijn voor consumptie. De vondsten worden gecontroleerd op die isotopen.
Het heuvelachtige Beierse Woud, het Mittenwald op de grens met Oostenrijk en de Donaumoos, het moerasachtige gebied in de buurt van Ingolstadt, zijn momenteel de hotspots wat betreft radioactieve zwammen. In sommige monsters is meer dan 4000 becquerel cesium-137 per kilo vastgesteld. De limiet voor paddenstoelen die op de markt mogen worden gebracht, is 600 becquerel.
Het risico voor de gezondheid is overigens niet groot. Mensen die wilde paddenstoelen in normale hoeveelheden eten, lopen amper gevaar. BfS-directeur Inge Paulini raadt plukkers in Beieren dan ook matiging van de consumptie aan om „onnodige blootstelling aan straling te voorkomen”.