„Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot U, o God.”

Als u naar Hem verlangt, Hij verlangt nog veel meer naar u. Er is nooit een zondaar geweest, die ook maar half zo begerig was naar Christus als Christus begerig is naar de zondaar. Er is geen enkele heilige, die ook maar voor een tiende gedeelte zo vurig verlangde om zijn Heere te aanschouwen.

Indien u uzelf tot Christus begeeft met volvaardigheid van het gemoed, is Hij reeds nabij u. Indien u zucht van verlangen naar Zijn gemeenschap, dan is dat zuchten een bewijs, dat Hij met u in gemeenschap is getreden. Nu is de Heere met u.

Verblijdt u daarom en wees welgemoed. Gaat heen, geliefden, en spreekt met Jezus, als u aan het strand wandelt, want Hij placht dikwijls aan de zeekust Zijn verblijf te houden.

Oefen met Hem gemeenschap te midden van de bossen der olijfbomen, die Hem zo welbekend zijn van zo menige nacht, wanneer Hij in het gebed moest worstelen. Houdt uw hart slechts oprecht voor Hem, en Hij zal u hier dikwijls bezoeken. Totdat u elke dag met uw God zult wandelen zoals Henoch, en aldus uw weekdagen worden veranderd in sabbatten, de maaltijden in sacramenten, de mensen in tempels en de aarde in een hemel. Zo zij het met een ieder van ons! Amen.

C. H. Spurgeon,
predikant te Londen

(”Totdat Hij komt”, 1896)