Totale stikstofpijn wellicht groter door spreiding
Wellicht duizelt het boeren en burgers die lazen welke aantallen veehouders moeten stoppen of extensiveren; 5300 of 11.200, 200 of 17.600? Hamvraag: worden er straks veel meer boeren uitgekocht dan nodig?
Waar komen de aantallen vandaan?
In een notitie van 25 mei dit jaar, bedoeld voor minister Kaag, staat dat het ministerie van Financiën in de formatie een scenario heeft ingebracht waarbij met een minimale inzet het stikstofdoel gehaald zou worden.
Het kabinet wil dat in 2030 ten minste 74 procent van het stikstofgevoelige Natura-2000-oppervlak onder de kritische grenswaarde –KDW– voor stikstofneerslag komt. In het scenario van Financiën wordt dit precies gehaald door –maximaal gericht– 5300 veehouderijen uit te kopen. De uitstootreductie bedraagt 23,5 kiloton ammoniak, en daarnaast wordt ervan uitgegaan dat de andere sectoren hun stikstofuitstoot halveren. Het kostenplaatje is 10,4 miljard euro.
Deze optie valt op belangrijke punten een stuk lager uit dan de variant waar het kabinet mee aan de slag is gegaan.
Hoeveel scheelt het dan?
In de onlangs gepresenteerde startnota voor de reductie van ammoniakuitstoot hanteert het kabinet het getal van 39 kiloton. Intern werd, zo blijkt, gesproken over een getal van tussen de 30 en 40 kiloton. Het ministerie van Financiën ging aan het rekenen met de onder- en bovengrens. In het geval van 30 kiloton reductie zouden 11.200 veehouderijen moeten worden uitgekocht. Nog eens 200 zouden moeten extensiveren. Verwacht kostenplaatje: 23,5 miljard euro. Van de stikstofgevoelige Natura 2000-natuur zou 73,8 tot 77 procent onder de KDW komen.
Ook bij 40 kiloton reductie zouden 11.200 veebedrijven moeten stoppen. Het aantal boeren dat moet extensiveren zou echter enorm stijgen; naar 17.600. Kosten: 34,2 miljard. 82 procent zou onder de KDW komen.
De huidige –voorlopige– inzet op 39 kiloton ligt hier dus net onder, en verschilt dus behoorlijk van het scenario van Financiën.
Terug naar dat scenario. Is dat wel realistisch?
Dat is zeer de vraag. De ambtenaren geven zelf aan dat het gaat om „een theoretische exercitie om de (absolute) ondergrens te schetsen van de benodigde inzet.” Ook zijn doelen op onder meer klimaat en waterkwaliteit niet meegewogen, terwijl het kabinet juist inzet op het tegelijk aanpakken van meerdere problemen. Om bruikbaar te zijn, zou de variant dus verder uitgewerkt moeten worden.
Zo ver zal het echter niet komen wegens gebrek aan politiek draagvlak. Om te voorkomen dat de landbouw in sommige gebieden vrijwel geheel verdwijnt, heeft de coalitie er juist voor gekozen de pijn te spreiden over de sector, en behalve voor opkoop ook geld vrij te maken voor zaken als innovatie en extensivering (minder vee per oppervlak).
Consequentie van die keuze is dat de totale emissiereductie, de kosten en het aantal boeren dat moet stoppen fors meer zijn dan bij een meer of uitsluitend doelgerichte benadering. Daar staat echter tegenover dat dit laatste scenario meer dwang vereist.
Maar waarom is dan niet voor 30 kiloton reductie gekozen, als daarmee het doel –waarschijnlijk– ook wordt gehaald?
Financiën schreef op 25 mei aan Kaag dat 30 kiloton emissiereductie waarschijnlijk meer dan nodig is om aan het wettelijke doel te voldoen. Het percentage onder de KDW zou uitkomen op 77 procent. Later werd geschreven over 73,8 tot 77 procent. Minister Van der Wal (Natuur en Stikstof) schreef echter op 10 juni aan de Kamer dat „naar verwachting 39 kiloton” nodig was om het doel van 74 procent te halen. Dat is opmerkelijk, al schreef de bewindsvrouw ook dat met 39 kiloton het percentage onder de KDW naar verwachting zou uitkomen op circa 81 procent.
Daarbij moet verder worden aangetekend dat Van der Wal ook schreef dat de doelstelling naar verwachting naar beneden bijgesteld zal worden. Dat heeft ermee te maken dat Financiën in haar scenario uitgaat van halvering van de uitstoot in andere sectoren. LNV rekent echter vooralsnog met gegevens uit andere sectoren die niet meer actueel zijn.
De doelstelling voor ammoniakreductie gaat dus naar verwachting al omlaag. De druk om dat ook daadwerkelijk te doen is met de publicatie van de stukken alleen maar groter geworden. Afgaand op de cijfers van Financiën zou dat echter niet betekenen dat minder boeren moeten stoppen.
Financiën was niet blij met de hoge inzet. Waarom kreeg Kaag de instructie akkoord te gaan?
Ambtenaren schreven bij de 30 tot 40 kiloton over een „onwenselijke” doelstelling, die meer bedrijven raakt dan nodig en waarbij „ondoelmatigheid” wordt ingebouwd. Daarnaast –belangrijk voor het departement dat de schatkist bewaakt– zou de opgave „waarschijnlijk” niet passen binnen het budget. „Alleen 30 kiloton past misschien net.” Volgens Financiën is „een meer evenredige verdeling van de pijn mogelijk makkelijker te verkopen dan een gerichte aanpak.” Dat is echter „een politiek vraagstuk”, en het past niet bij het coalitieakkoord en het bijbehorende budget, zo valt te lezen.
In een later stuk staat: „Door goede randvoorwaarden hebben wij nu voldoende comfort dat de gezamenlijke gebiedsplannen binnen het budget blijven.” Er zal sprake zijn van „afschaling” als de doelen worden behaald, er komt een verdeling van geld over de provincies en er wordt ingezet op „normering” om binnen het budget te blijven.
En nu? Krijgen provincies straks minder geld dan ze eigenlijk nodig hebben?
Dat gevaar ligt wel op de loer. Want ondanks de mooie woorden vanuit politiek Den Haag dat provincies de vrijheid hebben om de stikstofdoelen op hun eigen manier te halen, is het maar de vraag of provincies in die keuzevrijheid niet al te zeer worden beperkt door een krappe portemonnee.