Ontvoerde Franse journalisten vrij
De twee Franse journalisten die ruim vier maanden geleden in Irak werden ontvoerd, zijn vrijgelaten. Een Frans militair vliegtuig vertrok vanochtend van de basis Villacoublay bij Parijs om de twee op te halen.
Het vliegtuig zou tegen het einde van de middag weer in Frankrijk terug zijn. Aan boord van het toestel waren minister van Buitenlandse Zaken Barnier en enkele familieleden van de voormalige gijzelaars.
„Ik ben ontzettend blij u te kunnen melden dat Christian Chesnot en Georges Malbrunot zijn vrijgelaten door het Islamitisch Leger in Irak”, zei premier Raffarin dinsdagmiddag tegen de senatoren, refererend aan de groepering die de ontvoering van de journalisten heeft opgeëist.
Eerder had de Arabische nieuwszender Al-Jazeera al gemeld dat Chesnot (37) en Malbrunot (41) door hun ontvoerders waren overgedragen aan medewerkers van de Franse ambassade in de Iraakse hoofdstad. Al-Jazeera baseerde zich hierbij op een verklaring van de ontvoerders. Een woordvoerder van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde later dat de journalisten zich in de Franse ambassade in Bagdad bevonden.
Chesnot en Malbrunot werden op 20 augustus op de weg tussen Bagdad en Najaf samen met hun Syrische chauffeur ontvoerd. De chauffeur werd tijdens het offensief tegen Fallujah vorige maand bevrijd door Amerikaanse soldaten. Hij was naar eigen zeggen toen echter al enige tijd gescheiden van de twee Fransen, van wie hij de verblijfplaats niet kende.
Chesnot werkt voor Radio France Internationale en Malbrunot voor de krant Le Figaro. Zij zouden woensdag naar Frankrijk terugkeren. Minister van Buitenlandse Zaken Michel Barnier vertrok dinsdagavond uit Parijs om hen op te halen, president Jacques Chirac onderbrak zijn vakantie in Marokko om hen woensdag te ontvangen. Chirac sprak zijn dank uit aan de geheime diensten en alle betrokken autoriteiten voor hun bemoeienissen om de twee vrij te krijgen. Volgens het bureau van Chirac zal de president een officiële verklaring afleggen „zodra het vliegtuig met Christian Chesnot en Georges Malbrunot uit Bagdad vertrokken is.”
Al-Jazeera meldde van het Islamitische Leger een verklaring te hebben ontvangen waarin staat dat de journalisten worden vrijgelaten omdat bewezen is dat zij geen Amerikaanse spionnen zijn, vanwege oproepen van islamitische groepen en vanwege de opstelling van de Franse regering ten aanzien van Irak.
Het Islamitische Leger wilde met de ontvoering de intrekking afdwingen van het Franse verbod op het dragen van hoofddoekjes en andere opzichtige religieuze symbolen op openbare scholen. Hoewel er veel verzet was tegen de wet, trad die in september toch in werking en schaarde de Franse islamitische gemeenschap zich achter de inspanningen van de regering om de twee vrij te krijgen. Drie Franse moslimleiders reisden in september naar Bagdad om voor hun vrijlating te pleiten. „Wij zijn niet voor chantage gezwicht. Ongeacht politieke, levensbeschouwelijke en religieuze overtuigingen was er echte saamhorigheid”, zei het socialistische parlementslid Jean-Marc Ayrault.
Naarmate de maanden verstreken, werd de regering steeds stiller over de gijzeling. Zelfs dinsdag wilden regeringsfunctionarissen niets loslaten over de vrijlating van de twee.
„Na vier maanden wachten, met hoogte- en dieptepunten, is het zo’n opluchting. Wij hebben moeite het te geloven. Het kwam helemaal uit het niets”, zei Chesnots zus, Anne-Marie.
De vrijlating leidde tot een mengeling van vreugde, verrassing en opluchting in de straten van Parijs. „Het is echt geweldig, want wij begonnen het al min of meer op te geven”, zei Maxime Corbière, werkzaam in de toeristensector.
Raffarin zei dat de vrijlating het resultaat was van „constant, moeilijk en discreet” werk. Hij prees de moed van de twee mannen die zo lang in moeilijke omstandigheden moesten verkeren.
Sommige kranten hadden dagelijks een kolom waarin het aantal dagen dat de gijzeling duurde, werd bijgehouden. Radiostations zonden dagelijks spotjes uit waarin bekende personen als de actrices Catherine Deneuve en Juliette Binoche aan de gijzelingszaak herinnerden. Aan de gevel van het kantoor van de journalistenorganisatie Reporters Zonder Grenzen in Parijs hingen levensgrote portretten van Chesnot en Malbrunot.