Wall Street stevig in de plus, GameStop uitblinker
De aandelenbeurzen in New York zijn donderdag met flinke koerswinsten gesloten. De angst voor een economische recessie door sterke renteverhogingen van de Federal Reserve werd verder naar de achtergrond verdrongen. De winkelketen voor computerspelletjes GameStop was een opvallende stijger op Wall Street na goedkeuring voor een aandelensplitsing. Ook werd vast uitgekeken naar het belangrijke Amerikaanse banenrapport dat vrijdag naar buiten komt.
De Dow-Jonesindex sloot 1,1 procent hoger op 31.384,55 punten. De brede S&P 500 steeg 1,5 procent tot 3902,62 punten en de technologiegraadmeter Nasdaq won 2,3 procent tot 11.621,35 punten.
Beleggers kauwden ook nog na op de notulen van de laatste beleidsvergadering van de Fed. Daaruit werd duidelijk dat de Amerikaanse centrale bank zich vooral zorgen maakt over de hoge inflatie en die met verdere renteverhogingen wil aanpakken. Over een mogelijke recessie lijken de centrale bankiers zich vooralsnog geen zorgen te maken.
GameStop dikte ruim 15 procent aan. Aandeelhouders krijgen na de sluiting van de markt op 18 juli een dividend van drie extra aandelen GameStop voor elk aandeel dat ze bezitten. Door die splitsing wordt het aandeel goedkoper en aantrekkelijker voor kleine beleggers. Dat vergroot ook de verhandelbaarheid van het aandeel GameStop.
De chipbedrijven Intel, Nvidia en AMD stegen tot 5 procent na meevallende kwartaalresultaten van de Zuid-Koreaanse concurrent Samsung. De grootste fabrikant van geheugenchips ter wereld nam daarmee de vrees over de impact van de afzwakkende consumentenvraag en de stijgende materiaalkosten in de chipindustrie weg.
Ruimtetoerismebedrijf Virgin Galactic steeg 12 procent na de aankondiging van een samenwerking met een ruimtevaartonderdeel van vliegtuigbouwer Boeing (plus 2,7 procent). Bed Bath & Beyond klom bijna 22 procent na de bekendmaking dat interim-topvrouw Sue Gove en twee andere bestuurders aandelen van de winkelketen voor huishoudelijke artikelen hebben gekocht.
De euro was 1,0161 dollar waard, tegen 1,0165 dollar bij het slot van de beurshandel in Europa. Een vat Amerikaanse olie kostte 4 procent meer op 102,56 dollar. Brentolie werd 3,7 procent duurder op 104,35 dollar per vat.