Geweld tijdens boerenacties onverstandig en onacceptabel
Demonstraties van boze boeren liepen de afgelopen dagen soms flink uit de hand. Een deel van hen protesteert netjes binnen de grenzen van het grondwettelijke demonstratierecht. Anderen passeren die grens en keren zich –soms zelfs gewapend– tegen hulpverleners, bedreigen minister Christianne van der Wal in haar persoonlijke levenssfeer en zorgen voor gevaarlijke situaties op de weg. Deze intimiderende en gewelddadige acties van boeren zijn onverstandig en onacceptabel.
Het stikstofbeleid van het kabinet liegt er niet om en heeft voor de agrarische sector als geheel drastische gevolgen en kan voor individuele boeren dramatisch uitpakken. Dat boeren van zich laten horen, is meer dan begrijpelijk. Daarvoor is het recht op demonstratie grondwettelijk verankerd.
De grote demonstratie vorige week woensdag in Stroe liep nog redelijk geordend, maar de afgelopen dagen gingen op verschillende plekken kleine groepen boeren over de schreef: door brand te stichten langs snelwegen, door mest uit te rijden over de openbare weg, door doodsbedreigingen te uiten, door een giertank te legen voor het huis van de minister, door met mokers en metalen staven op politiebusjes in te slaan.
Dat premier Mark Rutte dinsdag een duidelijke streep trok, is te begrijpen. De wet overtreden is immers niet toegestaan, hoe legitiem boosheid en frustratie ook kunnen zijn. Als burgers eigen rechter kan spelen, de wapens zelf ter hand nemen en zelf bepalen wat wel en niet mag, belandt Nederland in een anarchie.
Het is dan ook terecht dat Tweede Kamerlid Caroline van der Plas (BBB) boeren opriep geen snelwegen te blokkeren en burgers niet te treffen, en dat SGP-er Roelof Bisschop een appel op hen deed anderen niet in gevaar te brengen, geen schade aan te richten of veel overlast te veroorzaken.
Dat een deel van de boeren toch grenzen overschrijdt, is schadelijk voor de sympathie die een deel van de bevolking voor hen heeft. Zo bezien zijn deze excessen strategisch onverstandig. Een deel van de agrariërs verprutst het voor veel anderen die geweldloos demonstreren, die met evenveel zorgen over hun toekomst thuis blijven en die ervoor kiezen om in gesprek te gaan met (provinciale) bestuurders.
De uitwassen zijn echter niet alleen onverstandig, maar vooral onacceptabel. Doodsbedreigingen, geweld tegen hulpverleners en zorgen voor gevaarlijke situaties op de openbare weg, is met geen enkel argument te rechtvaardigen.
Leiders –binnen en buiten de politiek– kunnen en mogen nooit oproepen tot dergelijke acties of deze achteraf rechtvaardigen. Integendeel: ze hebben zich er expliciet van te distantiëren. Tegelijk rust de plicht op diezelfde leiders, waaronder het kabinet, om weer tot een redelijk gesprek tussen de partijen te komen. Niet door geweld, maar via het gesprek komen oplossingen dichterbij.