Column Mariska: Saai
Juni staat bij ons in de familie bekend als feestmaand. Vijf verjaardagen op rij en dit keer ook nog een geslaagde, dan kun je blíjven bakken.
Nu zijn we er inmiddels wel aan gewend om verjaardagen samen te vieren –dan blijft het voor iedereen leuk– en dus ging er één uitnodiging de deur uit.
Sinds jaren eindelijk weer eens een echte verjaardag, met avondeten voor alle gasten. Want dat is met veel familieleden die ver weg wonen, het handigste concept. Iedereen had daar blijkbaar wel oren naar, want de aanmeldingen stroomden binnen. Dertig man in de achtertuin van ons rijtjeshuis is niet al te ruim, maar het verleden had bewezen dat het past.
Ik kijk naar zoiets al maanden uit. In dit geval zelfs al jaren, want de afgelopen maximaal-vier-personenverjaardagen in coronatijd waren wel erg saai verlopen, vond ik achteraf. Toch, nu de verjaardag dichterbij kwam, begon ik ertegen aan te hikken. Zo’n etentje voorbereiden is toch best veel werk. Hoe heb ik dat al die jaren –met plezier– gedaan?
„Zal ik eens wat hapjes laten aanrukken?” had ik thuis geopperd. Ik googelde en het bleek dat in onze woonplaats tig bedrijfjes daar gespecialiseerd in zijn. „En taarten van de bakker zijn toch ook oké?” vroeg ik. „Of van de supermarkt.”
Het weer zat mee, dat was fijn. Dat betekende een zeil tegen de zon boven het zitgedeelte, tuinkussens uit de schuur, het campingsetje van zolder en een paar kleden met stripboeken en spelletjes voor de kinderen. De mokken voor de koffie en de theeglazen kwamen in de vensterbank te staan, met thermoskannen en theezakjes ernaast. We wisten nog precies wat in onze situatie werkt.
Even was er paniek toen alle mensen blijkbaar hetzelfde tijdstip hadden uitgekozen om aan te komen. Via de voor- én de achterdeur stroomden ze binnen. Handen geven, cadeautjes aannemen. „En dáár staat de koffie.”
Het buffetconcept dat we al de jaren door hadden geperfectioneerd, werkte nog altijd prima. Zolang ik steeds maar met nieuwe etenswaren aankwam, uiteraard. Schoteltjes opruimen, komkommers snijden. Gelukkig was er genoeg hulp voorhanden. En iedereen genoot. Maar toen ik na een uur of vier m’n schoenen uitschopte, dacht ik wel: waarom vind ik saai nou eigenlijk niet gewoon goed genoeg?