Column Mariska: In de rij
Lange tijd was het not done. Maar daar was hij deze week opeens weer: de rij. Bij een afscheid van een collega vormt zich in ons kantoorpand een ketting van mensen die de adjunct-hoofdredacteur als groet nog een hand willen schudden. Ook dat laatste was lange tijd ongebruikelijk, maar daar gaat het nu niet om.
De hamvraag onder een groepje collega’s is al snel: wat is een goed moment om aan te sluiten in de rij? De vraag laat direct al zien: blijkbaar ervaren we wachten als iets negatiefs, iets wat we het liefst vermijden. Je zou ondertussen namelijk ook een mail kunnen sturen. Een telefoontje plegen. Of een stukje van deze column tikken.
Het eerste deel van de rij vormt zich al snel. Tien collega’s krijgen een plek vooraan, omdat ze direct erna een overleg in moeten. Daarna sluiten de mensen aan die al in de buurt stonden. Logisch natuurlijk. Wij die juist helemaal aan de andere kant van de zaal stonden, hadden dat kunnen bedenken en erop anticiperen door dichter bij de collega te gaan staan die afscheid neemt. Maar ja. Dat is nu te laat.
We gaan nog even zitten en wat werken. En kijken af en toe naar de ontwikkeling van de rij. Na twintig minuten zit er nog weinig schot in de zaak. Voer voor een nieuwe discussie. Want hoe kan dat nou? Even later ligt er een mooie analyse op tafel: het opstropen van de rij lijkt vooral te komen doordat mensen langer blijven praten naarmate de rij korter wordt. Mensen voelen blijkbaar bij het afscheid nemen de druk van de mensen achter hen. Maar is het dan ook: hoe meer mensen, hoe meer druk en hoe korter de gesprekken?
We gaan dat natuurlijk gelijk checken door de rij wat nieuw leven in te blazen. Met vijf collega’s schuiven we achteraan. We halen ondertussen wat anekdotes op over de jaren waarin de afscheidnemende collega bij ons werkte.
Al snel blijkt het best gezellig zo met elkaar. En als we uiteindelijk nog maar twee personen voor ons zien, weten we het niet meer zo zeker: is die rij nu korter geworden doordat wij aansloten? Of leek de tijd sneller te gaan doordat we gezellig stonden te praten? Duidelijk is dat dit geen promotieonderzoek gaat worden. Maar interessant is het wel.
En de collega? Die bedanken we uiteraard hartelijk voor de samenwerking. En we wensen hem alle goeds voor de toekomst.