Column Mariska: Trots
Er ging een schok door me heen toen ik het jongetje op de camping zag rennen. Die blonde krullen. Het had zo onze oudste kunnen zijn toen die een jaar of anderhalf was. Nog een beetje wankel op de benen, maar levenslustig. En geobsedeerd kijkend naar de val voor hem. Zijn ouders renden achter hem aan. Alsof ze konden voorkomen dat hij te snel zou gaan.
Ik moest aan dat beeld denken toen we onze zoon, die nu achttien is, vorige week gingen ophalen van het station. Hij kwam terug van zijn examenreis. Bergschoenen aan, rugzak op. En met nog steeds diezelfde blonde krullen. Een balletje bungelde aan z’n tas, als souvenir.
Zeven jongens van een jaar of achttien alleen naar de bergen, is dat nou wel wat? hadden we tegen elkaar gezegd. Maar zijn enthousiasme had het gewonnen. Eerlijk is eerlijk: ik was blij dat het Oostenrijk werd en niet de Costa del Sol. „Wat leuk!” had ik daarom zelfs gezegd. Tijdens het wegbrengen had ik hem uiteraard nog wel even toegefluisterd voorzichtig te zijn. En hem gevraagd af en toe een fotootje te sturen.
De foto’s stroomden binnen. Van lachende jongensgezichten, sneeuwballengevechten, bergmarmotten en immense schnitzels. De knoop in m’n maag verdween stukje bij beetje. Blijkbaar wisten ze het met z’n allen aardig te rooien. Fantastisch dat ze dit samen konden beleven. En wat heerlijk om hem een week later weer in de armen te kunnen sluiten. Héél even dan, want ik weet inmiddels dat ik met zijn vrienden erbij niet te klef moet doen.
Het beeld van dat kleine jongetje op de camping, rennend achter een bal, komt weer bij me op als ik hem een paar dagen later, in pak, de kleedkamer uit zie komen. De spijkerbroek waarin ik hem de afgelopen jaren kon uittekenen, ligt nonchalant op een kruk. De vlinderstrik waarmee de verkoper komt aanzetten, maakt het af. Dat zien we allebei. Maar even denk ik: is dit mijn zoon? Lang staat hij voor de spiegel. Alsof ook hij moet wennen.
Het kleine jochie met krulletjes is groot geworden. Daaraan wennen gaat steeds beter. Een paar dagen geleden vertrok hij met de trein naar Amsterdam om te proefstuderen. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Nu is het alleen nog wachten op de examenuitslag; die is nog niet bekend als deze column naar de drukker moet. Maar wat het ook wordt: trots ben ik sowieso.