Maria van Nassau: gravin tussen twee vuren
Maria van Nassau, de zus van Willem van Oranje, zat telkens tussen twee vuren: haar man en haar broer, het protestantse en het rooms-katholieke geloof, de Spanjaarden en de Hollanders. Stadsmuseum Bergh in ’s-Heerenberg laat zien hoe de gravin in de Tachtigjarige Oorlog laveerde tussen al die tegengestelde belangen.
Niet alleen de luthers opgevoede Willem van Oranje volgde een opleiding aan het rooms-katholieke hof van Karel V in Brussel. Ook graaf Willem IV van den Bergh. „Onze Willem”, zoals conservator Hans Hegman hem noemt. Hegman is een van de samenstellers van de tentoonstelling over Maria van Nassau.
Via dat Brusselse hof kwam graaf Willem ook in contact met de zus van prins Willem: Maria van Nassau. In 1556 trouwde de rooms-katholieke edelman met het protestantse meisje. Het paar ging wonen op het kasteel in Bergh, op een steenworp afstand van het stadsmuseum.
Al snel werd het gevaarlijk voor edelen; hun macht nam af. Dat bleek wel toen twee vooraanstaande edellieden, Egmont en Horne, op het schavot de dood vonden. Ook graaf Willem voelde zich in het nauw gedreven en vluchtte.
Vlucht
’s-Heerenberg vraagt niet voor niets aandacht voor de voormalige inwoonster van het grensstadje in het oosten tijdens het herdenkingsjaar van de geboorte van Nederland, 450 jaar geleden. In 1572 namen de geuzen Den Briel in. Maar terwijl de rest van Holland bevrijd werd, leed het oosten nog tientallen jaren langer onder de oorlog tegen de Spanjaarden, vertelt Hegman.
Een maquette in het stadsmuseum toont ’s-Heerenberg in de tijd van Willem en Maria. Als de Spanjaarden in 1568 het stadje en het kasteel bezetten, vluchten de graaf en zijn gezin naar Duitsland. Niet alleen heeft de stad te lijden onder de bezetting, ook de pest en de hongerdood eisen talloze slachtoffers.
Tijdens een veldtocht in 1572 weet Willem tal van steden te bevrijden. Niet alleen in de Achterhoek, maar ook plaatsen als Kampen, Steenwijk, Zwolle, Elburg en Harderwijk. Zijn gezin vindt intussen tijdelijk onderdak in Keulen. Om huurlingen in het leger te kunnen blijven betalen, verpandt Maria al haar juwelen. „Dat hadden ze over voor de bevrijding van het land.”
Protestants
Maria had volgens Hegman hart voor haar onderdanen. „Dat komt naar voren in brieven die ze schreef aan haar moeder, Juliana van Stolberg. Daarin schreef ze bijvoorbeeld dat haar arme onderdanen enorm leden onder de ellende van de oorlog.”
Overigens bestond het leger van graaf Willem ook niet uit lieverdjes. „Zijn huurlingen plunderden kloosters, roofden kerken leeg, martelden monniken en hingen velen van hen op.”
Willem en Maria hadden volgens de amateurhistoricus een goed huwelijk, hoewel hij altijd rooms-katholiek bleef en zij protestants. Te midden van de godsdienstoorlog laveerde Maria behendig. Zo stelde ze een protestantse predikant aan in Terborg, Didam en later het graafschap Bergh –een van haar taken als edelvrouw– die zowel de protestanten als de katholieken te vriend wilde houden. Bewust koos ze voor een niet al te radicale man, maar iemand die de Rooms-Katholieke Kerk geleidelijk aan wilde veranderen. De classis Zutphen zou de predikant later wegsturen vanwege zijn twijfelachtige reputatie.
Vijand
Toen het gravengezin in 1577 weer terugkeerde naar Nederland, stelden de edelen weinig meer voor. Hun macht behoorde tot het verleden. Bovendien was het kasteel in Bergh onbewoonbaar geworden. Geld om het op te knappen, was er niet.
Willem koesterde een grootse ambitie: stadhouder worden. Zijn zwager, Willem van Oranje, wist dat. Toch stelde die zijn „streng calvinistische” broer Jan van Nassau aan als stadhouder over Gelre en Zutphen. „Uit brieven kunnen we opmaken dat hij hem geschikter achtte als bestuurder”, vertelt Hegman.
Na een paar jaar ging Willems wens alsnog in vervulling: hij werd stadhouder van Gelre en Zutphen. Maar ondertussen hield hij heimelijk contact met de Spanjaarden. Die beloofden hem van alles, zoals hoge posities voor zijn zonen in het Spaanse leger. Van de Staten van Holland had hij niets meer te verwachten.
„Willem was alles kwijtgeraakt: zijn macht, zijn bezittingen”, verklaart Hegman de overstap naar de Spaanse vijand. „Ondertussen was in de bevrijde Hollandse steden de Gouden Eeuw al voorzichtig begonnen. Maar het oosten zat nog onder het juk van de Spanjaarden en in die ellende wilde Willem een oplossing openen naar vrede.
Toen werd ontdekt dat de graaf contact had met de Spanjaarden, werd Willem als verrader beschouwd. Samen met Maria en zijn oudste zonen kwam hij vast te zitten in Delfshaven. Door bemiddeling van Willem van Oranje kwamen ze snel weer vrij. Willem veroverde zijn kasteel Huis Ulft terug en koos voor hem en zijn zonen definitief de zijde van Spanje. „Hij voelde zich diep in zijn eer aangetast door de vernederende gevangenneming en omdat hij niet beloond werd voor zijn inspanningen”, zegt Hegman. „Dat sloeg de deur naar de Staten dicht.”
Zo kwam de graaf tegenover de familie Van Nassau en het protestantisme te staan. Dat maakte de situatie pas echt spannend.
Maria was „niet zo gelukkig” met de opstandige houding van haar man. Zij stelde zich neutraal op. Zo regelde ze samen met de Spanjaarden en later met haar neef Maurits neutraliteitsverklaringen waarin stond dat zij geen oorlogshandelingen zouden doen, zich nergens bij zouden aansluiten en niets zouden doen wat de positie van de Spanjaarden en de Staten van Holland ondermijnde. Uiteindelijk kreeg ze zo voor elkaar dat het graafschap Bergh en de beide kastelen in Ulft en ’s-Heerenberg weer tot neutraal gebied werden verklaard.
Zachtmoedig
Maria was in staat om op de een of andere manier altijd de gulden middenweg te zoeken, concludeert de conservator. „Ze was zachtmoedig en redelijk, deed geen gekke dingen. Terwijl haar man vechtlustig en opvliegend was en zich snel in zijn eer aangetast voelde, zoals bij een ware edelman past.” Bewonderenswaardig hoe Maria staande bleef en niet werd vermalen tussen al die tegengestelde belangen, vindt hij. „Geleidelijkheid was haar uitgangspunt. Geen strijd, maar de gulden middenweg.”
Dat is meteen het verschil met haar broer Jan van Nassau. Die vond dat iedereen calvinist moest worden; in Maria’s optiek lag die keuze bij mensen zelf. Jan vond dat Maria het ware –protestantse– geloof te weinig uitdroeg in haar gebied. „Met liefde en mildheid valt meer te winnen dan met dwang”, reageert ze in een boze brief. Geloof is „ein Gab Gotts und keine menschen Schwangh.”
Ondanks de tegengestelde belangen waar Maria’s familie en haar echtgenoot voor streden, hadden Willem en Maria een goed huwelijk. In zijn testament regelde Willem zelfs dat Maria na zijn dood werd aangesteld als regentes. Als oudste zoon volgde graaf Herman niet automatisch zijn vader op, omdat hij in Spaanse dienst was, en dus partijdig. Maria waarborgde de neutraliteit.
Herman trouwde later een rijke gravin, waardoor er weer middelen waren om het onbewoonbare kasteel in ’s-Heerenberg op te bouwen. Maar dat heeft Maria niet meer meegemaakt, omdat ze in 1599 stierf.
Ruim opgezet is de expositie, die nog zeker een jaar te zien is, niet. Vooral het verhaal van Maria, dat bezoekers in een audiotour ook kunnen beluisteren, boeit. Eenvoudig was het ook niet om een tentoonstelling te maken over mensen uit een ver verleden van wie niet eens een portret beschikbaar is. Het stadsmuseum maakte daarom een beeltenis van Maria en Willem op basis van suggesties. „Zo zóúden ze eruit gezien kunnen hebben.” Van zes van hun zestien kinderen is er wel een portretje.
Behalve replica’s van brieven die Maria aan haar moeder en broers stuurde, liggen er in vitrines ook lijsten van de inventaris, het linnengoed en zilverwerk die Maria nauwkeurig bijhield.