De reformatorische school heeft de grens van het toelaatbare overschreden, schreef het OM woensdagmiddag in een persbericht. Uit strafrechtelijk onderzoek blijkt dat er in 2016 een leerling door medewerkers van de school gedwongen werd om homoseksuele gevoelens te delen met ouders. De Gomarus zelf heeft dit altijd tegengesproken.

Daarnaast laten de toenmalige beleidsstukken zien dat de school specifieke regels had hoe er met homoseksuele leerlingen en docenten op school moest worden omgegaan. „De school was voor lhbti-leerlingen een onveilige plek”, stelt justitie.

Strafbaar

Dat justitie niet overgaat tot vervolging, komt omdat de Gomarus het beleid heeft aangepast. Daarin wordt geen onderscheid meer gemaakt in de behandeling van leerlingen op basis van hun seksuele geaardheid, laat het onderzoek zien. Ook zijn er geen incidenten van na 2016 bekend.

Dat de zaak wordt geseponeerd, betekent dat het OM wel vindt dat de Gomarus strafbaar is, maar dat er dus geen verdere strafvervolging komt, omdat een van de doelen daarvan is „het ‘delict’ te doen stoppen.”

Reactie Gomarus

Het bestuur van de Gomarus laat in een reactie op de website weten „blij en dankbaar” te zijn dat de zaak is beëindigd. „Naar onze mening hebben er geen strafbare feiten plaatsgevonden. Medewerkers hebben altijd het belang van de leerling voor ogen, in 2016 en ook nu”, stelt directeur Chris Flikweert. „Met alle betrokkenen in de school blijven we ons graag inzetten voor een veilige omgeving voor al onze leerlingen.”

Het OM onderzocht twee aangiftes, waarvan één van de onderwijsinspectie. Als de aangevers het niet eens zijn, kunnen zij een klacht indienen bij het gerechtshof via een zogeheten artikel 12-procedure.

COC

Belangenorganisatie COC noemt het „belachelijk” dat er geen strafzaak komt en roept het OM op om de zaak alsnog naar de rechtbank te brengen. „We vinden dat de rechter zich hierover moet uitspreken, zodat hierover een heldere norm wordt gesteld”, zegt een woordvoerder. Het COC wil de betreffende leerlingen eventueel ondersteunen bij het opstarten van een artikel 12-procedure.