Eerste opgehaalde IS-vrouw krijgt 3,5 jaar cel, na eis van 8 jaar
De eerste IS-vrouw die door een Nederlandse delegatie werd teruggehaald uit Syrië is woensdag door de rechtbank veroordeeld tot 3,5 jaar cel, waarvan een jaar voorwaardelijk. De vrouw werd in juni 2021 opgehaald uit een Koerdisch gevangeniskamp.
De 28-jarige Ilham B. uit Gouda reisde op 19-jarige leeftijd samen met haar partner naar het strijdgebied in Syrië. De rechtbank in Rotterdam acht bewezen dat ze deelnam aan de terroristische organisaties IS en Jabhat al Nusra. Ze trouwde er en gaf haar man de gelegenheid terroristische misdrijven te plegen, aldus de rechtbank. Daarnaast heeft ze vuurwapens voorhanden gehad en chatte ze over de gewapende strijd en propaganda. Haar verklaring dat zij in Syrië in een bubbel leefde en niet wist wat er speelde buitenshuis wordt daarom niet door de rechtbank geloofd.
De straf valt lager uit dan de straf van acht jaar die de officier van justitie had geëist. Ze is namelijk deels vrijgesproken, omdat er volgens de rechtbank te weinig bewijs is dat ze zich heeft aangesloten bij een gevechtsbataljon en fysieke trainingen gaf. Volgens het Openbaar Ministerie had ze een belangrijke rol in een vrouwenbataljon in Raqqa. Daarin werden vrouwen getraind om te vechten en leerden zij hoe met wapens om te gaan. Maar de verklaringen die haar man hierover aflegde in Bagdad zijn niet te toetsen en kunnen niet als bewijs worden gebruikt, oordeelt de rechtbank.
De twee werden in augustus 2017 gevangengenomen bij de val van Raqqa, waarna de vrouw werd opgesloten in het kamp. Daar haalde Nederland haar in 2021 met drie kinderen op. Haar man is in Irak ter dood veroordeeld voor het gebruik van chemische wapens, hij is in afwachting van de uitvoering van dit vonnis.
Als de vrouw weer vrijkomt, moet ze zich van de rechtbank aan bijzondere voorwaarden houden, zoals contactverboden en het verbod om zich op internationale luchthavens te begeven.