„Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!”

Het gewichtigste stuk van het leven is een waarachtig verlangen naar Hem, om Hem steeds te hebben, Hem vast te houden, om met Asaf te zeggen: „Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde” (Psalm 73:25). Mocht het waarheid zijn in het hart, wat met tong en lippen gezongen is. Wij hebben niets, maar Hij moet hier in het hart branden, opdat men te weten komt welk een Schat, Troost, God en Heiland Hij is.

Waar wij Hem gevonden hebben en met Hem leven, is het voortdurend zondag. Waar wij Hem gevonden hebben, hebben wij de huwelijksring aan de vinger en hebben goede en schone schoenen aan de voeten om te wandelen op de wegen Gods. Onze Koning gunt ons alle goeds. Hij kent ons door en door, doet niets dat verdraaid is in ons, maar maakt alles recht. Waar Hij leeft in het binnenste, wordt in waarheid uitgesproken: „Ach, liefste Heere, waar G’ U onttrekt, Wat helpt mij te zijn geboren? Waar Gij mij Uw liefde ontneemt, Is al mijn goed verloren!” Daar is iets waarachtigs in de mens. Vanwaar? De Geest Gods is het, Die de Zoon verheerlijkt in de harten van de Zijnen, Die de liefde ontsteekt tot deze Koning en de ziel tot klagen brengt, totdat men deze Koning in Zijn schoonheid gezien heeft.

H. F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld

(”Schriftverklaringen”, 1886-1906)

De Nederlandse theoloog Hermann Friedrich Kohlbrugge (1803-1875) was vanaf 1848 (verbeterd bericht - red.) tot zijn overlijden predikant van de Reformierte Gemeinde in het Duitse Elberfeld.