Boeren cruciaal voor behoud Groene Hart
Boerenbedrijven spelen een cruciale rol in het behoud van het landschap in het Groene Hart. Daarbij moet een boer niet alleen betaald worden als voedselproducent, maar ook als landschapsproducent.
Dat is de strekking van de toekomstvisie voor het veenweidegebied die stichting Gras&Wolken dinsdag in het stadhuis van Woerden presenteerde.
In de toekomstvisie doet de stichting diverse concrete suggesties om de agrariërs in het Groene Hart te houden. Volgens de stichting is het namelijk een slechte zaak dat steeds meer boeren uit het gebied vertrekken en zo niet meer kunnen zorgen voor het landschap. Als een boer een slootkant natuurvriendelijk bijhoudt, weidevogels beschermt of aan andere vormen van landschapsbeheer doet, moet het Rijk daarvoor een prijs betalen, net zoals de consument betaalt voor de voedselproducten. Daarmee wordt de rol van de boer als landschapsproducent serieus genomen en is het voor hem ook economisch aantrekkelijk om in het gebied te blijven, aldus Gras&Wolken.
De stichting, opgericht door acteur Bram van der Vlugt en auteur Koos van Zomeren, vindt dat de boer de laatste jaren een te slecht imago heeft gekregen. Zo zou de bedrijfsvoering slecht zijn voor het landschap, terwijl agrariërs juist zorgen voor het landschap. „Wij denken dat het landschap niet gebaat is bij een zwakke boerensector die als parkwachter mag optreden. Natuurbeschermers willen niet de verantwoordelijkheid voor het hele landschap dragen”, aldus Van der Vlugt.
Van groot belang is volgens hem het waterpeil in het veenweidegebied. Hij pleit met zijn stichting voor een dynamisch waterpeil. Waterbeheerders willen graag een hoog waterpeil, terwijl een laag peil voor agrariërs economisch beter is. „In de polders moet er voldoende ruimte zijn in de sloten om het water op te vangen. Dat is ook nodig, want er valt steeds meer regen. Maar vorige week kwam naar buiten dat de waterberging het best in het oosten van Nederland kan gebeuren en niet in het westen.” Het dynamisch waterpeil houdt in dat in de winter het water 60 centimeter onder het maaiveld moet staan en in de zomer het peil verhoogd moet worden tot maximaal 40 centimeter onder het maaiveld.