Geld op de bankrekening door hard werken en zuinig leven is verdacht
In de samenleving begint langzaam de gedachte post te vatten dat opgebouwd vermogen per definitie het gevolg is van onverdiende privileges en in de schoot geworpen geluk. Dat blijft niet zonder gevolgen.
Wie in dit land de handen op elkaar wil krijgen en vist naar instemming of applaus, komt op de proppen met het begrip kansenongelijkheid en benadrukt hoe oneerlijk dat is. Elk maatschappelijk verschil wordt tegenwoordig verklaard door bij de geboorte meegekregen privileges en een in de schoot geworpen voorsprong. Zo creëer je doelbewust draagvlak voor nivellering, herverdeling en onteigening.
In de aanloop naar een nieuw belastingstelsel wordt het vizier nu gericht op vermogensongelijkheid, overigens zelden zonder daarbij concrete getallen te noemen of aan te geven wat een acceptabele bandbreedte is van bezit. Zelfs naar een bruikbare definitie van kleine spaarders blijft het raden. Alles lijkt bij voorbaat dubieus, of het nu om de directeur-grootaandeelhouder gaat in box 2 of de zzp’er met een appeltje voor de dorst.
In een commentaar werd zelfs misprijzend gesproken over burgers met tienduizenden euro’s op hun bankrekening, alsof dat om een enorm, voor veel huishoudens onbereikbaar bedrag gaat. Dat laat zien dat je niet eens zo heel erg zuinig hoeft te leven om te beschikken over een financiële buffer die door anderen wordt beschouwd als oneerlijk of onverdiend.
De bijbehorende redenatie luidt: wie geld opzij heeft gezet, heeft dat niet te danken aan zaken als ijver, discipline, matigheid en soberheid maar aan toeval en geluk. En dus dient het te worden afgeroomd tot iedereen uiteindelijk weer ongeveer even weinig bezit. Zo ontstaat er vanzelf een maatschappelijk klimaat waarin spaarzaamheid dubieus is en elke vorm van bezit een bedreiging vormt, al was het maar voor de sociale orde die in toenemende mate voorschrijft dat helemaal niemand mag worden uitgesloten of achtergesteld.
Daarbij wordt vaak vergeten dat inzet mede bepalend is voor de uitkomst, zelfs wanneer iedereen in principe dezelfde kansen geniet. De financiële positie is een optelsom van alle keuzes die je als mens maakt, soms zelfs meermalen per dag. Elke poging om die uitkomst geforceerd gelijk te trekken, leidt tot onderdrukking, al was het maar tot het onderdrukken van eigenschappen als discipline, ijver, eerzucht, spaarzaamheid en ambitie.
Het lijkt soms wel of niemand ooit de moeite heeft genomen eens precies uit te rekenen welk bedrag je als burger met een modaal inkomen bij elkaar kunt sparen door tijdens het werkzame leven telkens wat opzij te zetten. In alle modellen is geen plaats voor dergelijk voorbeeldgedrag, want het gaat steevast over rijke ouders, grote erfenissen en mensen die op het juiste moment of in de goede tijd een huis hebben gekocht.
Net zoals je straks misschien nergens meer cum laude kunt afstuderen, omdat dat schadelijk of bedreigend zou zijn voor minder begaafde of minder plichtsgetrouwe studenten, zo is het straks onmaatschappelijk en onacceptabel om meer te bezitten dan gemiddeld. Als het idee van eigen verdienste eenmaal op de mestvaalt is beland, dan geldt elke vorm van vermogen automatisch als onverdiend of op oneerlijke wijze verkregen.
De auteur is publicist.
Reageren? hormann@refdag.nl