Ds. Verhoeven: Laat kerk er alles aan doen om huwelijk in ere te houden
Laat de kerk het huwelijk in ere houden, „omwille van Christus, ook als dat hoongelach oplevert vanuit de samenleving.” Dat bepleitte ds. J. A. W. Verhoeven, voorzitter van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), donderdag.
In zijn openingswoord op de jaarvergadering van de Gereformeerde Bond (GB) in Putten sprak ds. Verhoeven over ”Het huwelijk in het licht van de Bijbel”, naar aanleiding van Efeze 5:30-33.
Hij begon zijn lezing met een stelling: „Als de kerk niet de geestelijke kracht vindt om Bijbels belijnd en belijdend te spreken over het geheimenis van het huwelijk, zal ze ook niet weerbaar zijn tegen de macht van de seculariteit, die de gemeente en ons hart bedreigt.”
Bij de uitwerking hiervan zei hij: „De kerk van Christus leeft in deze laatste dagen tussen de machten. Het is erop of eronder.” Als grootste dreiging voor de kerk in het Westen noemde de predikant uit Krimpen aan den IJssel het secularisme. Ook zei hij dat de invloed van de Romantiek in de kerk steeds meer terrein lijkt te winnen. „Als wij de Bijbel lezen, vragen we niet wat God te zeggen heeft. Onze vraag is: Wat spreekt je aan? Waar wordt je hart warm van? Dat gevoel houdt men soms voor de werking van de Heilige Geest.”
Bestaan en voortbestaan van de kerk staan, aldus de predikant, op het spel. „Want het secularisme ijvert met een agressieve zendingsdrang en kent geen genade voor wie oproept tot gehoorzaamheid aan iets wat buiten mijzelf ligt, laat staan als dat Gods geboden zijn.”
Geheimenis
Ds. Verhoeven spitste dit toe op het huwelijk. „Het huwelijk, in geloof geleefd, laat ons –ik zou bijna zeggen: sacramenteel– zien dat wij leden zijn van Christus’ lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Als de christelijke kerk dit geheimenis zou verstaan, zouden er minder echtscheidingen zijn, en zou de gemeente weerbaar worden tegen platvloersheid, liefdeloosheid, verbittering en chaos.”
De kerk zou er „alles aan moeten doen” om het huwelijk in ere te houden. „Juist hier val ik stil. Want de realiteit is dat de kerk ons op dit thema in de steek laat.” Ds. Verhoeven wees erop dat de kerk „tot op het bot verdeeld” is als het gaat om huwelijk en seksualiteit. „En toch mogen we het gesprek over het huwelijk niet in de kiem smoren. Ons verlangen is dat de kerk haar sprakeloosheid overwint, dat de synode getuigend spreekt.”
Hij verwees naar het gravamen dat dr. M. Klaassen, hervormd predikant in Arnemuiden, vorig jaar indiende over het spreken van de PKN over seksualiteit, en dat niet-ontvankelijk werd verklaard. „De vragen die dr. Klaassen in de kerk neerlegt, schreeuwen om een antwoord.” Ds. Verhoeven zei daarbij niet „als betweter” te willen spreken, maar „als tijdgenoot, als deelgenoot van de cultuur.”
Ook gemeenten die zich orthodox noemen, zijn „geestelijk gezien in grote nood”, gaf de predikant aan. „Het geheimenis van het huwelijk wordt te weinig gekend en geleefd. Er is verlegenheid, onbeholpenheid ook, met betrekking tot oprechte pastorale zorg aan homo’s en lesbiennes in de gemeente. Er is te weinig zicht op de plaats en betekenis van ongehuwden.”
Ds. Verhoeven zei „dat we met elkaar moeten bidden om profetisch inzicht: waar liggen de fronten? Waar kan en mag de kerk niet zwijgen, omdat dat verraad zou zijn aan de liefde van God? Als het gaat over het huwelijk, heeft de kerk in onze context te maken met de geest uit de afgrond. Ziét de kerk dat niet? Als Christus komt, zal Hij dan het geloof vinden op de aarde?”
Pastorale gemeente
Ds. J. C. Schuurman, emeritus predikant en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond, sprak over ”Herderlijke zorg voor allen”. Pastoraat dient niet alleen gerícht te zijn op alle gemeenteleden, zo zei hij. Er ligt ook een opdracht voor allen die tot de gemeente behoren. „Er wordt vaak gesproken over missionair en diaconaal gemeente-zijn. Maar met evenveel Bijbels recht kunnen we ook spreken over pastoraal gemeente-zijn.”
In de gemeente van Christus is niet alleen de prediking, maar ook het pastoraat een van de belangrijkste bouwstenen, aldus ds. Schuurman. „Via herderlijke zorg worden ook mensen bereikt die niet onder de verkondiging komen.” Hij wees op gemeenteleden die tijdens de coronacrisis buiten beeld zijn geraakt. „Vraagt het geen extra zorg om mensen de weg terug naar de gemeente te laten vinden?”
Pastoraat wil verbinden met de Heere Jezus, zo zei de predikant met een verwijzing naar de reformator Martin Bucer. Hij signaleerde dat er veel geschreven wordt over verbinding zoeken met bijvoorbeeld de buurt of bepaalde doelgroepen, zoals asielzoekers. „Natuurlijk is het belangrijk om contacten leggen. Maar leeft ook het verlangen dat mensen de Heere Jezus vinden als hun Redder? Om door Hem met God verzoend te worden? Ik krijg soms de indruk dat deze notie verdwijnt. Terwijl echte verbinding ligt in het kennen van Christus.”
Bij het weiden van Gods kudde hoort ook waakzaamheid, zei de predikant. Herderlijke zorg kan betekenen „dat we elkaar waarschuwen en vermanen”, bijvoorbeeld bij een gebrek aan trouw in de kerkgang. „Dan is het wel de toon die de muziek maakt. Geen opgeheven vinger, maar een uitgestoken hand, liefdevol, bewogen, uitnodigend, niet veroordelend doordat we naast en niet boven de ander staan.” Vermanen vraagt „veel wijsheid” en „vooral gebed om de leiding van de Heilige Geest.”
Overheid
Algemeen secretaris P. J. Vergunst stond ’s middags in een lezing stil bij de roeping van de kerk ten opzichte van de overheid. Hij zei in contacten met de overheid „ongemak” te ervaren, onder meer vanwege „de verschrikkelijke kerkelijke verdeeldheid.” „Hoe kun je de overheid op Gods geboden wijzen, als je zelf het gebod tot eenheid, het elkaar liefhebben, niet realiseren kunt?” Dat laat onverlet dat de kerk richting de overheid de opdracht heeft van „spreken, getuigen, bidden.”
Vergunst belichtte het werk van het in 2010 opgerichte Breed beraad protestantse kerken, waarin de Gereformeerde Bond participeert. „Tegen de achtergrond van de marginalisering van kerk en christelijk geloof is ons beraad een poging om de stem van de kerken in de samenleving naar de overheid te laten horen.” Het beraad had enkele keren een ontmoeting met een bewindspersoon.
Tot het hele kabinet richtte het beraad zich rond zijn standpunt over voltooid leven. „Juist in de multiraciale, multiculturele en seculiere context van ons land benutten we de mogelijkheden tot contact met onze ministers, om zichtbaar te maken wat de kerken drijft.”
Leerdienst
Ds. J. C. Breugem (Boven-Hardinxveld) en ds. M. K. de Wilde (Sommelsdijk) zijn benoemd in twee vacatures in het hoofdbestuur van de GB. In de rondvraag zei prof. dr. J. Hoek „langzamerhand te hebben verwacht dat er ook zusters in het hoofdbestuur zouden worden benoemd.” Vergunst zei dat hier geen principiële bezwaren tegen zijn en dat er weleens een vrouw is benaderd, die er echter voor bedankte. Dr. Hoek adviseerde het zoeken „niet te snel op te geven” en noemde de mogelijkheid een vrouwelijke kerkelijk werker als bestuurslid te benoemen.
Prof. dr. W. Verboom zei de indruk te hebben dat veel kerkenraden en predikanten worstelen met de vraag: hoe moet het met de leerdienst en de catechismuspreek? Hij deed het voorstel een commissie in te stellen die zich bezint op de vraag hoe de leerdienst „van blijvende betekenis” kan zijn. „Behoort de leerdienst niet tot het DNA van onze gemeenten?”
Ds. C. Blenk dankte het hoofdbestuur voor de recente vraag om voorbede te doen voor de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), „die in een grote impasse verkeren.” Hij vroeg of het hoofdbestuur tegen de synode van de CGK zou kunnen zeggen: „Kom over en help ons.” Vergunst gaf aan dat hij in een dubbelinterview met de christelijke gereformeerde ds. J. M. J. Kieviet, dat binnenkort verschijnt in De Wekker, die oproep „min of meer” heeft gedaan.
In de rondvraag kwam ook de vraag naar voren om de steun van het hoofdbestuur aan het gravamen van dr. Klaassen in te trekken, omdat dit gravamen niet over de belijdenis gaat. Ds. Verhoeven gaf in een reactie aan dat het wel dicht tegen het belijden aan ligt. Hij noemde de reactie van het moderamen van de generale synode op het gravamen „heel mager en teleurstellend.” Ook zei hij dat naar aanleiding van dit gravamen een gesprek gepland staat met preses ds. M. C. Batenburg en scriba dr. R. de Reuver.