Meditatie: Veertig dagen
Bij ”veertigdagentijd” denkt een deel van de christenheid vooreerst aan de tijd die aan Pasen voorafgaat en níét aan de periode ná de opstanding. Toch geven de tekstwoorden ons recht om over ”veertigdagentijd na Pasen” te spreken.
Onmiddellijk na Zijn opstanding had Christus kunnen terugkeren naar Zijn Vader. Zonder omweg naar eer en glorie. Zijn werk volbracht. De losprijs betaald. Zijn opdracht vervuld. De toorn Gods tegen de zonde van het ganse menselijk geslacht gedragen (zondag 15 HC). Eens en voor altijd (Hebr. 10:10).
Vóór Zijn sterven had Jezus Zijn discipelen breeduit verteld hoe te handelen en te wandelen. Toch lezen we dat „Hij Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond heeft met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang” (vs. 3). In die veertig dagen wil Hij alle geestelijke kwakkelaars en slovende slaven er nog eens van verzekeren dat Hij leeft. Hij toont Zich aan tobbende eenlingen. Hij verschijnt aan Zijn gemeente vol kommer en kwel op de eerste dag van de week. Of het er nu twee of tien zijn (vgl. Luk. 24 en Joh. 20). Hij betoont Zich de Levende aan 500 tegelijk (1 Kor. 15:6). Zo doet Hij ook vandaag. Ja toch?
Veertig dagen lang. Een tijd om uit de woestijn van vertwijfeling te komen. Genoeg om boven de verzoeking te worden uitgetild. Veertig dagen. De tijd van Mozes, Elia en Jezus. Genadetijd! Straks kan niemand uit de Christuskring nog zeggen onwetend te zijn. U wel? Veertig dagen lang. Christus laat het niet bij één keer. Integendeel, Hij neemt er een volle en gevulde tijd voor. „Met veel onmiskenbare bewijzen.” Er behoeft bij de volgelingen geen twijfel te bestaan of Hij al dan niet leeft. Veertig dagen lang horen zij Zijn levensadem. Er is niet langer grond voor gejamaar en gejammer. De Opgestane laat de Zijnen niet zomaar na, maar zó! Een moment van inkeer kan geen kwaad.
Hoeveel tijd heeft Christus al aan u besteed? Wellicht is Hij al met u doende vanaf uw jeugd. En… bent u nog steeds onwetend en onkundig? Ongeleerd en onbekeerd? Hoe vaak is Hij u in de prediking van het Opstandingsevangelie „met veel onmiskenbare bewijzen” voorgesteld en aangeprezen? Elke zondag klinken de vastheid en zekerheid van Zijn Woord in vermaning en belofte. En… hoe gaat het ermee? Hoe staat u ervoor?
Ook nu verzekert Hij door Woord en Geest verdwaasde, dode zondaren dat Hij leeft. Ook heden spreekt de Paasvorst u „over de dingen die het Koninkrijk van God aangaan” (vs. 3). Niet uw dood, maar uw leven heeft Hij op het oog. U mag de Zoon en Zijn Vader voorzeker niet beschuldigen van gebrek aan hartstocht.
Veertig dagen lang. Een leven lang. „Hoe menigmaal heb Ik…?!” Vanwaar die verfoeilijke twijfelzucht en angstvalligheid? Hoe komt het toch dat u zo dikwijls heen en weer wordt geslingerd? Veertigdagentijd na Pasen. Voltijdse zielzorg!
Tot op heden mogen de Zijnen horen: „Ik zal u niet als wezen achterlaten” (Joh. 14:18). Ook als de veertig dagen om zijn, is Gods tijd nog niet voorbij! De Geest is in aantocht. Pinksteren is aanstaande. ’t Wordt aftellen en optellen. Na veertig komt vijftig. Gevulde tijd wordt vervulde tijd. Dan geldt zonder misschientje: „Ieder die de Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden!” (Hand. 2:21) Veertigdagentijd. Heden der genadetijd!