Meditatie: De zegen van geloofsbeproeving
Iedereen worstelt er weleens mee dat in het leven dingen anders gaan dan we hadden gedacht of gehoopt. Het kan gaan om kleine tegenslagen maar ook om grote. De vraag is hoe we met zulke tegenslagen omgaan en of het geloof daarin ook van betekenis is.
Velen zien in wat ons overkomt in het leven niet de hand van God. Als we die niet opmerken, dan zien we ook niet welke bedoeling de Heere ermee zou kunnen hebben. Het kan ook zijn dat we de Heere bestormen met de vraag waarom Hij dit in ons leven laat gebeuren. Nogal eens zit achter de vraag naar het waarom heimelijk opstand verborgen.
Het kan ook zijn dat we de waaromvraag stellen in groot verdriet of in wanhoop, omdat we de Heere willen begrijpen en narekenen in Zijn handelen terwijl dat niet lukt.
Jakobus benadert de verdrukkingen in het leven anders. Hij begint ermee om te schrijven dat de Heere er altijd een bedoeling mee heeft. Is die ons altijd duidelijk? Nee, dat niet. Maar moeten wij altijd alles begrijpen wat God doet? Jakobus wijst ons de weg hoe in het geloof met verdrukkingen moet worden omgegaan. In vers 12 schrijft hij: „Zalig is de man die verzoeking verdraagt.” In het vervolg legt hij uit waaruit die zaligheid bestaat: „want als hij beproefd zal geweest zijn, zal hij de kroon des levens ontvangen, welke de Heere beloofd heeft degenen die Hem liefhebben.” Jakobus beleeft het leven als een leven voor Gods aangezicht in het licht van de eeuwigheid.
Hoe kan Jakobus nu zeggen dat verdrukking (hij noemt dit in vers 12 verzoeking) zalig is? Het antwoord is dat de Heere daarmee Zijn kinderen wil leren om hun geluk niet te zoeken in het goed van dit leven, maar in God. Verdrukkingen worden zo louteringen, beproevingen, opdat daardoor het ware geloof meer en meer gaat schitteren in allen die dat geloof mogen beoefenen. Wat is het groot als door de verdrukkingen heen ervan getuigd mag worden dat God goed is en er onderworpenheid, lijdzaamheid komt omdat God dieper inleidt in de genade die Christus voor de Zijnen heeft verworven.
In vers 2 schrijft Jakobus nog iets opvallends: „Acht het voor grote vreugde, mijne broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt.” Het woord ”vallen” betekent hier er middenin vallen, er helemaal door omringd worden. Dit is bezien van de kant van de mens. De verzoeking waar het hier om gaat, moet goed onderscheiden worden van de verzoekingen van de duivel. De duivel verzoekt altijd tot de zonde. Als de Heere verzoekt, heeft dat altijd de betekenis van beproeving omdat Hij daar een doel mee heeft. Dat is het doel dat God erin verheerlijkt wordt als mensen in de nood van hun leven toch goed van God kunnen en mogen spreken, omdat Hij naast de beproeving ook geloofsoefeningen schenkt die uitdrijven naar en doen schuilen bij en in Christus.
Hoe kan Jakobus dat toch zeggen? De kanttekening bij dit vers legt uit waarin die vreugde zit: „Dat is het gevoelen van Gods genade in het midden van de verdrukkingen en in het aanmerken van de nuttigheden en vruchten derzelve.” Zo zien we dat God beproevingen gebruikt opdat Hij meer verheerlijkt wordt in Wie Hij is in Zijn genade in Christus.
„Zalig is de man die verzoeking verdraagt…”
Jakobus 1:12a