Ook Deens blasfemieverbod komt onder het stof vandaan
Ook politiek en kerkelijk Denemarken discussiëren over de afschaffing van het wettelijk verbod op godslastering. De discussie is aangezwengeld naar aanleiding van de moord op de Nederlandse cineast Theo van Gogh, die met zijn film ”Submission” enkele Deense aanhangers van de islam naar de rechter heeft doen stappen die zich beroepen op de bedoelde paragrafen in de wet.
Niet de bij een aanslag begin november gedode Van Gogh wordt aangeklaagd, maar de publieke omroepen die de film hebben vertoond. Net als in Nederland geldt echter dat de paragrafen al vele jaren niet meer in de rechtspraktijk zijn getoetst.
Afschaffen dus, meent de parlementaire oppositie in Kopenhagen, bestaande uit de sociaal-democraten en enkele andere partijen, waaronder een groepering die normaal de regering in het zadel houdt. Bij elkaar zijn deze partijen goed voor een ruime meerderheid.
De wens tot afschaffing blijkt echter op verzet te stuiten, niet alleen bij de regeringspartijen, maar ook in kerkelijke kringen. De bisschop van Kopenhagen van de lutherse staatskerk waarschuwt voor het initiatief van de oppositie, en wel om reden dat dit komt „op het ergst denkbare tijdstip.” Als de wet nu gewijzigd zou worden, terwijl er net een procedure in gang is gezet door een aantal klagers, wordt hun rechtsgevoel fors op de tocht gezet. „Ik zou me dan eveneens gekrenkt voelen. Een paragraaf kan afgezien daarvan ook zonder dat deze wordt gebruik een bepaalde betekenis hebben”, aldus bisschop Erik Normann Svendsen.
De regering is evenmin ingenomen met de poging tot afschaffing. De liberale premier Anders Fogh Rasmussen vindt het blasfemieverbod nuttig om de mogelijkheid open te laten de grenzen van het recht op vrije meningsuiting te toetsen. „Religieuze groepen die denken dat er een hetze tegen hen wordt gevoerd, hebben nu de kans om dat aan de rechter voor te leggen. Dat voorkomt dat men het recht in eigen hand neemt”, aldus de regeringsleider. „In een rechtsstaat is het verstandig dat er ventielen of mechanismen zijn die kunnen worden gebruikt als sommigen vinden dat men te ver is gegaan. Het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat je zomaar leugens kan gaan zitten verspreiden.”
Dezelfde premier Fogh Rasmussen liet kort na de moord op Van Gogh in een verklaring weten dat het recht op vrije meningsuiting door dit soort terreur ernstig wordt bedreigd. Tevens beklemtoonde hij dat de Deense overheid er alles aan zou doen om het recht op vrije meningsuiting tegen druk van fundamentalistische fanaten te beschermen. De liberale partij van Fogh Rasmussen reikte onlangs bovendien demonstratief haar jaarlijkse vredesprijs uit aan Ayaan Hirsi Ali.
Pas de gang naar de rechter van enkele moslims bracht het diep onder het stof geraakte blasfemieverbod weer onder de aandacht. De klacht tegen de omroep is ingediend door islamaanhangers die anoniem willen blijven. Alleen de advocaat van de groep is bekend. Los van deze aanklacht loopt er ook een procedure van een andere moslimgroepering tegen de vertoning van ”Submission” op de televisie. Deze groepering meent dat de film racistisch is.
De laatste keer dat iemand op grond van het verbod, op overtreding waarvan maximaal vier maanden hechtenis staat, tegen een gerechtelijke veroordeling aanliep was in 1938. Toen ging het om een aanklacht tegen iemand vanwege antisemitische propaganda. Zelfs de filmmaker Jens Jørgen Thorsen, die in de jaren ’70 een blasfemistische film over de Heere Jezus wilde lanceren en daarmee internationale publiciteit kreeg, hoefde nooit voor de rechter te verschijnen. Het openbaar ministerie wees in 1976 een zaak tegen Thorsen namelijk van de hand.
Voor de bisschoppen van de lutherse staatskerk was die weigering toen aanleiding om te pleiten voor afschaffing, terwijl afschaffing nu -getuige de reactie van de Kopenhaagse bisschop- in de kerk zowel op principiële tegenstand stuit als op verzet vanuit het oogpunt van timing.