Taiwan koestert investeringen in de schoot van rivaal
Voor de Taiwanese president Chen Shui Bian moeten het deze week bittere dagen zijn. Tegen alle verwachtingen in verloor zijn partij, de DPP, immers zaterdag de parlementsverkiezingen.
Vurig had Chen gehoopt de vloer aan te vegen met de oppositie, die hem nu al een aantal jaren de voet dwars zet. Maar in plaats daarvan kwamen zijn tegenstanders versterkt uit de stembusstrijd tevoorschijn.
In maart van dit jaar meende president Chen de eerste stap in de richting van zo’n afrekening met zijn rivalen te hebben gezet. Op de 20e van die maand werd hij herkozen als president, weliswaar met een nipte meerderheid van nog geen 30.000 stemmen, maar Chen zag het als een mandaat van de kiezer voor verder krachtig optreden. De parlementsverkiezingen van zaterdag hadden zijn positie verder moeten versterken en zo ook de grond onder zijn politieke programma: Taiwan (0,9 keer Nederland, ruim 22 miljoen inwoners) verder losmaken uit de nu al 55 jaar durende houdgreep van Peking.
De feitelijke onafhankelijkheid en economische welvaart die het eiland ondanks die houdgreep geniet gaat Chen kennelijk niet ver genoeg. Hij wil die geleidelijk omzetten in een formele onafhankelijkheid, iets waarvan Peking juist absoluut niets wil weten. Zelfs verdere versterking van de Taiwanese identiteit van de eilandstaat, ten koste van de Chinese identiteit, is voor de communisten van het vasteland volstrekt onbespreekbaar. In hun ogen zakt de afvallige Chinese provincie dan alleen maar verder weg in… afvalligheid. Ook Nederland erkent overigens Taiwan niet als onafhankelijke staat.
Maar Chen en zijn partij zetten door en bombardeerden versterking van die Taiwanese identiteit tot hét thema van de parlementsverkiezingen. Zo zouden staatsbedrijven de naam Republiek Taiwan gaan dragen in plaats van Republiek van China (ROC), zoals nu nog gebeurt. Verder beloofde Chen in 2006 een referendum over een nieuwe grondwet te organiseren; invoering ervan zou twee jaar later gebeuren en ook daarmee trapte hij op de lange tenen van de autoriteiten in Peking, omdat deze maatregel bij hen onder het kopje ”rebellie” te boek staat.
Chens DPP kreeg zaterdag niet het vertrouwen van de kiezers om zijn anti-China-beleid voort te zetten. Zijn partij blijft weliswaar de grootste fractie in het parlement, maar de beoogde 113 zetels werden niet gehaald. Samen met de veel radicalere TSU, opgericht door Chens voorganger als staatshoofd Lee Teng-hui, haalde de DPP 101 zetels binnen (89 voor de DPP en 12 voor de TSU). De oppositie kwam op 114 zetels en behoudt daarmee de meerderheid in het 225 zetels tellende parlement.
Daarmee heeft het pragmatisme onder de Taiwanese kiezers gezegevierd. Weliswaar neemt het Taiwanese zelfbewustzijn toe en ook de behoefte aan een eigen identiteit, maar dat in een formele positieverklaring tot uiting brengen, wil men duidelijk niet. De pragmatici wijzen op de 600 raketten die vanaf het vasteland op Taiwan staan gericht. Maar ze wijzen ook op de grote economische belangen van Taiwan op datzelfde vasteland. Ruim eenderde van de Taiwanese export gaat vandaag de dag richting de Volksrepubliek. En zou er een militair conflict met China uitbreken, dan is dat voor bijna 1 miljoen Taiwanezen een regelrechte ramp omdat zij op het vasteland hun brood verdienen. Onder hen bevinden zich tal van bekwame managers en werknemers in de leeftijd van 30 tot 50 jaar. Zij zijn het die Taiwan zijn ”brain drain” hebben bezorgd: bedrijven die op Taiwan zijn gebleven hebben grote moeite gekwalificeerd personeel te vinden.
China en Taiwan mogen dan formeel op voet van oorlog met elkaar leven, hun economieën zijn inmiddels vrijwel geheel in elkaar verstrengeld. Vandaar dat ondernemers hunkeren naar betere handels- en transportverbindingen met het vasteland. Nu bestaan er niet eens directe lucht- of zeevaartverbindingen tussen de twee. Taiwanese reizigers naar Sjanghai moeten eerst naar Hongkong, en komen via een overstap per vliegtuig in Sjanghai aan. Wat in een dik uur kan, duurt nu een groot deel van een dag. Met Chens partij aan de macht zou er weinig zicht zijn op verbetering van die situatie.
Opvallend is de comeback van de Kuomintang (KMT), de partij die in 1949 op de vlucht ging voor de communisten en op Taiwan, het toenmalige Formosa, de Republiek China uitriep. Maar de tachtig zetels voor de KMT worden niet gezien als blijk van waardering van de burgers. De partij is slechts gebruikt om het gevaarlijke provocatiebeleid van Chen en zijn DPP af te straffen.
Intussen zullen de KMT en de overige conservatieve oppositiepartijen hun zege gebruiken om nog standvastiger president Chen het leven zuur te maken. KMT-leider Lien Chan deed dat al sinds hij de presidentsverkiezingen van maart verloor. Hij weigerde die uitslag te aanvaarden -er zou zijn gefraudeerd- en blokkeerde met zijn partij iedere samenwerking met de regering.
Na de verkiezingen van zaterdag wordt de ’cohabitation’ (het gedwongen samenwonen) van DPP-president Cheng en de meerderheid van de oppositiepartijen in de Kamer voortgezet, maar het zal het welzijn van het land niet ten goede komen.
Wie wel tevreden kunnen zijn? De Amerikanen! Chens avontuurlijke beleid is immers voorlopig van de baan en dat geeft rust in de wateren tussen Taiwan en het vasteland. Daar staat tegenover dat de KMT gekant is tegen de geplande wapenaankopen door Taiwan in de VS, ter waarde van ruim 18 miljard dollar.
De machthebbers in Peking kunnen in ieder geval met de verkiezingsuitslag tevreden zijn. Wel blijft er bij hen zorg over de opstelling van de wispelturige Chen, die als staatshoofd natuurlijk niet genegeerd kan worden. Verder is Peking versterkt in de overtuiging dat dreigen met oorlog lonend is. Hebben daardoor de Taiwanese burgers Chen niet de wacht aan gezegd? Een softere opstelling -lees: het doen van compromissen- jegens Taiwan van de vasteland-Chinezen lijkt daardoor onwaarschijnlijker, en dat brengt een vreedzame oplossing van het Taiwan-conflict niet dichterbij.
Nu de Europese Unie van plan is het wapenembargo tegen China op te heffen, is het wellicht verstandig dat ook dit gevolg van de Taiwanese parlementsverkiezingen in de overwegingen worden meegenomen.