Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag publiceerde.

Al jaren stijgt het aantal vrouwelijke gepromoveerden. Bedroeg hun aandeel in 1991 nog 17,9 procent in 1991, sinds 2015 schommelt het rond de helft. Afgelopen academisch jaar steeg het voor het eerst tot 50,1 procent, waarmee het aantal vrouwelijke gepromoveerden (2612) het aantal mannelijke (2607) nipt overtrof.

De percentages verschillen per wetenschappelijke discipline. In medische studies, promoveren al jaren meer vrouwen dan mannen. Datzelfde geldt voor de zogeheten gammawetenschappen, waaronder sociologie, bestuurskunde, economie, rechten, politicologie en psychologie vallen.

In zogeheten alfawetenschappen, zoals onderwijs, talen, en rechten, is het percentage geleidelijk aan opgelopen tot 48,3 procent in academisch jaar 2019-2020 met een uitschieter in de afgelopen periode van 55 procent.

Bètawetenschappen

In de bètawetenschappen, de technische wetenschappen waaronder ook informatica valt, blijven promoties van vrouwen wat achter. Dat verklaart ook waarom op de TU Delft het percentage vrouwelijke promovendi ver onder de 50 procent blijft. Op peildatum 29 april 2022 was het percentage vrouwelijke promovendi 31,4 procent.

De gemiddelde leeftijd van een promovendus is 29,5 jaar, becijferde het Rathenau Instituut. Startende universitair docenten, die meestal zijn gepromoveerd, zijn gemiddeld 37 jaar; universitair hoofddocenten zijn gemiddeld 42 jaar wanneer ze in die functie krijgen; en hoogleraar wordt iemand gemiddeld op zijn 49e levensjaar. Voordat het aantal promovendi van nu zich vertaalt in een even hoog percentage vrouwelijke hoogleraren, zullen er dus nog minstens twintig jaar verlopen.

Doctoraat

Het doctoraat is het hoogste diploma dat in het wetenschappelijk onderwijs behaald kan worden. De bijbehorende titel is doctor. Het doctoraatsdiploma of doctorsbul wordt verkregen na het succesvol verdedigen van een proefschrift. Dit is een persoonlijk wetenschappelijk werk waaraan meestal jarenlange studie en het zelfstandig uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek onder toezicht van een hoogleraar is voorafgegaan. In die periode is een persoon die wil promoveren meestal als werknemer in dienst van een universiteit of een andere wetenschappelijke instelling.