Economiegrootgeld

In economie is haasje-over geen leuk spelletje

Het is elf jaar geleden dat de Europese Centrale Bank (ECB) voor het laatst de rente verhoogde. Belangrijke overweging destijds was de dreiging van een loon-prijsspiraal. Toenmalig president Jean-Claude Trichet sprak in een toelichting in april 2011 van een „zeer, zeer sterke boodschap voor alle partijen die betrokken zijn bij het vaststellen van lonen en prijzen.” Hij waarschuwde dat zij de oplopende kosten van energie en voedsel niet moesten doorberekenen, want dan zou een haasje-over-effect ontstaan met als resultaat een almaar hogere inflatie. Die bedroeg toen 2,6 procent. „Wij zullen dat niet tolereren”, benadrukte de Fransman. Ofwel: we zullen niet aarzelen de rente dan verder op te trekken. In juli gebeurde dat inderdaad nog een keer. Vier maanden later trad zijn opvolger Mario Draghi aan en onder diens regie werd meteen het pad omlaag ingeslagen.

Arie de Rooij
7 May 2022 11:02Leestijd 3 minuten
beeld iStock
beeld iStock

Op dit moment valt van een loon-prijsspiraal in ons land niet veel te merken. In het eerste kwartaal van 2022 klommen de cao-lonen, op basis van de afspraken in nieuwe contracten in die periode, met 2,4 procent. Dat betekende weliswaar een lichte versnelling ten opzichte van de stijging in 2021, maar hoewel de inflatie al lange tijd aantrekt –zeg maar gerust explodeert– leiden de onderhandelingen tussen sociale partners niet tot heftige bewegingen aan het cao-front.

Best opmerkelijk als je bedenkt dat er een enorme krapte heerst op de arbeidsmarkt. Dan zou je toch een flinke opwaartse druk op de lonen verwachten. Ongetwijfeld speelt hierbij een rol de verzwakte positie van de vakbeweging. Zij kan met het steeds maar afkalvende ledenbestand vandaag de dag onvoldoende een vuist maken.

In de nota over het arbeidsvoorwaardenbeleid voor dit jaar pleitte de FNV voor weer een automatische prijscompensatie, een volledige vergoeding voor de hogere prijzen, wat een terugkeer zou betekenen naar de jaren zeventig van de vorige eeuw. Enkele weken geleden riep premier Mark Rutte op de lonen te verhogen „waar dat verstandig kan.” Hij vindt –en daar had hij in 2019 ook al eens op gehamerd– dat bedrijven die riante winsten boeken, hun werknemers behoren te laten meeprofiteren. Wat extra salaris zou voor de werkende bevolking het koopkrachtverlies dempen. Bovendien is het deel van het nationaal inkomen, van het geld dat we met z’n allen verdienen, dat naar arbeid gaat, vanaf 2014 gestaag gedaald.

Haasje-over is misschien een leuk spelletje op het schoolplein –althans dat was het vroeger– maar niet als het draait om lonen en prijzen die over elkaar heen springen. Anders dan in 2011 lijkt er nu dus geen acuut gevaar op dit punt. Toch bestaat er wel degelijk aanleiding voor de centrale banken om het monetaire beleid te verkrappen. Niet dat dit zorgt voor een lagere gasrekening, maar zij kunnen in ieder geval met een krachtig signaal, met alles op alles, hun geloofwaardigheid als hoeder van de prijsstabiliteit tonen.

Dat moet voorkomen dat in de hoofden van mensen het geloof verdwijnt dat de inflatie uiteindelijk weer zal terugzakken naar de beoogde 2 procent en dat consumenten en producenten daarom telkens inzetten op het zich indekken tegen de achteruitgang in reële waarde van lonen en winsten. Beter de pijn een keer nemen, dan in een spiraalbeweging belanden waarbij de inflatie voortdurend verder wordt aangejaagd.

Vond je dit artikel nuttig?
Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer