Mens & samenlevingtransgender

Gesprek aan keukentafel over transgender zijn krijgt stimulans

Lange wachttijden in de transgenderzorg, met opvallend veel tienermeisjes die denken transgender te zijn. De zorgen die Gerdien Lassche van GezinsPlatform.NL hierover deelde met de feministische stichting Voorzij, resulteerden in de flyer ”Mam, pap, ik ben trans”. Om het gesprek aan de keukentafel te stimuleren.

Tineke van der Waal
3 May 2022 20:51
beeld RD, Jos Ansink
beeld RD, Jos Ansink

GezinsPlatform.NL, waaraan een kleine twintig (meest christelijke) organisaties zijn verbonden, is vanuit het oogpunt van kinderen gericht op het gezin. Samen met de vrouwenorganisatie Voorzij wil de stichting met de flyer ”Mam, pap, ik ben trans” alle Nederlandse ouders bereiken. Zij krijgen het advies om niet te snel mee te gaan in de gedachte van hun kind als het zegt transgender te zijn. „Belangrijk is dat ouders hun kind laten voelen dat ze van hem of haar houden en vanuit die liefdevolle verstandhouding het gesprek aangaan. We weten dat jongeren beïnvloedbaar zijn en dat internet en sociale media grote impact op hen hebben. Het is ons doel het gesprek hierover te stimuleren. Wij vinden dat het gezin daarvoor de beste plaats is, met gebruik van eigen woorden en in liefde. De flyer die we aanreiken, moet ouders informatie geven over wat transgender zijn is en handvatten voor het gesprek bieden.”

In uw ogen is niet elke jongere die zegt „Mam, pap, ik ben trans” echt transgender.

„Veel tieners laten zich leiden door wat ze op sociale media zien. Daarbij signaleren wij de extra aandacht op scholen, internet en tv voor transgenders. Zij worden als een identificatiefiguur of idool neergezet. Dit doet iets met jongeren in een fase waarin ze op zoek zijn naar hun eigen identiteit. Het merendeel van hen zal niet zelf transgender zijn, maar krijgt deze gedachte wel aangereikt. Wij willen ouders stimuleren hierover het eerlijke gesprek aan te gaan, in liefde en vertrouwen, omdat een daadwerkelijke transitie ingrijpend is. Het gaat ons dus om een andere type jongere dan bij wie al sinds de peutertijd genderdysforie naar voren komt.”

Voor Lassche is daarbij een belangrijke vraag of een kind voldoende aandacht en liefde krijgt. „Hier lijkt sprake van een leemte. Veel afwijkend gedrag van jongeren is een vorm van aandacht vragen. Zeker tijdens de coronapandemie hebben veel tieners eenzaamheid ervaren.”

Wat is uw belangrijkste advies?

„We willen ouders een wake-upcall geven om samen met hun kind pas op de plaats te maken. Wat zijn de consequenties als je verdergaat in het idee dat dochterlief eigenlijk een zoon is? Zet deze op een rij en neem geen ondoordachte beslissingen, vooral omdat in een transitieproces onomkeerbare dingen gebeuren, zoals onvruchtbaarheid, een lage stem bij meisjes en levenslange afhankelijkheid van medicijnen.

Naar onze overtuiging past een beslissing over transitie sowieso niet in de puberteit, een periode waarin je onzeker bent. Daarom is het goed om een besluit uit te stellen. Dat gebeurt ook bij andere keuzes waarvan een puber de consequenties nog onvoldoende overziet. Daar komt nog bij dat van genderdysfore gevoelens bekend is dat ze in de meeste gevallen vanzelf weer verdwijnen.

Het is belangrijk om niet in stereotypen te denken, alsof elke jongen stoer en technisch aangelegd moet zijn, en elk meisje lief en zorgzaam. Mijn tweejarige kleinzoon hield van roze. Wat geeft dat? Inmiddels is deze voorkeur bij hem alweer voorbij. Laten ouders vooral nuchter zijn en hun kind zelfvertrouwen en zelfrespect leren. Je hoeft niet iemand anders te zijn, maar leer om jezelf te accepteren en van jezelf te houden. Geef daarin als ouders het voorbeeld door onvoorwaardelijk van je kind te blijven houden, wat je kind ook doet, zegt, vindt of wil.”

Kan een transitie niet ook een oplossing zijn?

„We hebben veel compassie met ouders en kinderen die worstelen met gendervragen. Ik begrijp goed dat je dan op zoek bent naar een oplossing. De vraag is wel of je over tien, twintig jaar nog hetzelfde denkt over wat vandaag voor jou dé oplossing lijkt. Het aanpassen van het lichaam aan de geest hoeft niet per se de beste uitweg te zijn. Iemand zal levenslang van medicijnen afhankelijk zijn, wat zeker op lange termijn ongewenste bijwerkingen heeft. Inmiddels zien we dat landen waar geslachtstransities al op jonge leeftijd mogelijk waren, hiervan nu terugkomen, zoals Zweden en Finland. Ze erkennen dat er nog onvoldoende bekend is over de consequenties van de behandeling op de lange termijn.”

De terughoudendheid geldt ook voornaamwoorden.

„Je naam en voornaamwoorden zeggen iets over wie je wilt zijn. Moet je je kind bevestigen in het idee dat hij of zij van het andere geslacht is? Het lijkt onschuldig als je dat met woorden doet, zoals een andere naam en andere voornaamwoorden. Maar de vraag is hoe lang je dit los van een daadwerkelijk transitieproces kunt volhouden. Ik denk dat het bevestigen van iemands zelfbeeld consequenties heeft.”

Een man kan geen vrouw worden en een vrouw geen man, is in de flyer te lezen. Lassche begrijpt dat een transgender dit zo niet zal zeggen. Toch is de formulering bewust zo gedaan. „Een vrouw die zich man voelt en dat gevoel vooropstelt, kan haar uiterlijk aanpassen. De verandering is cosmetisch; biologisch gezien blijft deze persoon vrouw. Al kun je met medicijnen en operaties veel bereiken, toch blijft je geboortegeslacht bepalend. Het geslacht zit helemaal in je lichaam en genen. Een vrouwenlichaam reageert bijvoorbeeld anders op medicijnen of laat bij een hart­infarct andere symptomen zien.”

Voer de genderdiscussies niet over de hoofden van kinderen die zich trans voelen en van degenen die bij hen betrokken zijn, is de kritiek van een transgenderouder. Terecht?

„Ik denk niet dat wij een discussie over de hoofden van betrokkenen heen voeren. Ik zie de ouders als hoofdbetrokkenen en op hen richten we ons juist. Wij hebben met transgen­derouders gesproken. Dat is belangrijk. Zie onze flyer naast andere uitgaven met pedagogische of medische handreikingen.”

De samenwerking tussen GezinsPlatform.NL en de feministische stichting Voorzij is een nieuwe.

„En een boeiende! Stichting Voorzij heeft een duidelijke stellingname als het gaat om de genderideologie. We vonden elkaar in de grote zorgen over de impact daarvan. We hebben veel gesprekken gehad en deze liepen goed. Ik denk dat geen van beide organisaties water bij de wijn hoefde te doen. Wel hebben we bewuste keuzes gemaakt, omdat we alle ouders in Nederland wilden aanspreken. We beperken ons tot praktische en opvoedkundige informatie. Christelijke ouders zullen daarbij biddend op zoek gaan naar Bijbelse kaders en richtlijnen.”

Behalve op diverse websites online wordt de flyer ”Mam, pap, ik ben trans” verkrijgbaar via de GGD, huisartsenpraktijken en apotheken. Ook in België blijkt er belangstelling voor te zijn.

Volgt er een flyer speciaal voor het onderwijs?

„Het zou mooi zijn als er informatie voor jongeren zelf zou komen. Dat zou een plek in de diverse lesmethoden moeten krijgen. Ik zie dat scholen meer aandacht voor het thema transgender hebben. Het gesprek hierover vind ik heel goed. Tegelijk is de vraag: welke informatie geef je, welke gegevens heb je als leerkracht of docent zelf tot je beschikking? Docenten kunnen veel betekenen voor jongeren in een kwetsbare fase, in positieve maar ook in negatieve zin.”

Lassche vraagt zich af in hoeverre het groeiende aantal jongeren dat denkt transgender te zijn, te maken kan hebben met het denkklimaat in onderwijs en opvoeding. „Ik zie een neiging om kinderen in hun uniek zijn te bevestigen en als prinsen en prinsessen te behandelen. Ik zie ook hoe ik-gericht de transgendercultuur is. Kan het een met het ander te maken hebben? Dat is een vraag die nader onderzocht zou moeten worden.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer