Kabinet trekt alvast 2,8 miljard uit voor herstel box 3-spaarders
Zo’n 60.000 spaarders die bezwaar hadden gemaakt tegen de belasting die zij moesten betalen over hun vermogen in box 3, krijgen voor 4 augustus automatisch geld teruggestort. Dat gaat 2,8 miljard euro kosten, meldt staatssecretaris Marnix van Rij (Financiën). Mensen die niet snel genoeg bezwaar hadden gemaakt, krijgen nog geen geld.
Om uit te rekenen hoeveel geld de spaarders terugkrijgen, is nu een nieuwe berekening gemaakt volgens de zogenoemde spaarvariant. Het idee daarvan is dat wordt gekeken welk deel van hun vermogen spaargeld was, en welk deel bestond uit beleggingen. De belasting over het spaargeld wordt berekend op basis van de actuele spaarrente. Die staat al jaren op net iets meer dan 0 procent. De compensatie gaat over de belastingjaren 2017 tot en met 2020.
Het kabinet maakt het geld over naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad. Die oordeelde dat de manier waarop belasting werd geheven over vermogen in box 3 niet mocht. Waar de miljarden van betaald worden, moet blijken uit de voorjaarsnota. Daar wordt momenteel over onderhandeld. De nota moet uiterlijk op 1 juni naar de Kamer gestuurd worden.
Voor mensen die niet op tijd bezwaar hebben ingediend en van wie de aanslag al vaststaat, is nog geen herstelregeling opgetuigd. Het kabinet wil daarvoor eerst een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad afwachten. Die volgt in het najaar, zegt Van Rij. Het kan betekenen dat er nog veel meer geld overgemaakt moet worden. Eerder deze maand schatte het kabinet de totale kostenpost op maximaal 11,7 miljard euro.
In 2025 wil Van Rij een heel nieuw systeem inrichten voor de heffing van belastingen in box 3. Het is de bedoeling dat vanaf dan geen belasting meer geheven wordt over een rendement dat is berekend, zoals nu, maar op basis van het rendement dat mensen met vermogen daadwerkelijk behaald hebben.
Tot het nieuwe systeem er is, wil Van Rij de spaarvariant blijven gebruiken. Dat geldt sowieso voor de aangiften die nog niet vaststaan uit 2020 en 2021 en het lopende jaar 2022. Voor de jaren die dan overblijven (2023 en 2024) komt de staatssecretaris met een wetsvoorstel om belastingheffing volgens de spaarvariant te regelen.