Onverdiende zaligheid
1 Korinthe 15:14
„En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof.”
Daar het geloof van de vrouwen zwak was, zoeken zij onze Heere Jezus Christus nog in het graf. Zij hebben echter ook hun onwetendheid, die niet te verschonen is. Zij behoorden reeds hun harten omhoog te heffen, verwachtende de verrijzenis die hun beloofd was op de derde dag. Zij zijn dan zo bekommerd dat zij het zonderlingste niet begrijpen kunnen, te weten: dat onze Heere Jezus Christus de dood moest overwinnen, opdat Hij ons het leven en de zaligheid verwierf. Ik zeg: dat dit het zonderlingste is, omdat zonder dit het Evangelie in het geheel niets was, zoals de apostel Paulus zegt (1 Korinthe 15:14), en ons geloof te enenmale te niet was.
Deze arme vrouwen –hoe grote genegenheid zij tot de Zoon van God hebben en ofschoon zij weten dat het Evangelie, dat haar gepredikt is, de zuivere waarheid is– zijn nochtans zo beroerd en verbaasd, dat zij niet begrijpen kunnen dat Hij verrijzen moest. Daarom komen zij met hun specerijen en zalf tot het graf. Het is dan een gebrek dat hen niet te vergeven is. Nochtans is hun dienst aangenaam; want Hij verschoont hun verbaasdheid, totdat Hij hen op de rechte weg heeft teruggebracht.
Hierin zien wij dat wanneer onze Heere iets van hetgeen wij doen aanneemt, het er verre vanaf is dat wij Hem zulks in rekening mogen brengen, om te zeggen dat wij iets verdiend hebben.
Johannes Calvijn, predikant te Genève
(”Het gepredikte Woord”, 1965)