Van der Burg over opvang: gemeenten lopen tegen grenzen aan
Gemeenten lopen „tegen grenzen wat mogelijk is” aan wat betreft de opvang voor Oekraïense vluchtelingen. Dat zegt staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) na afloop van het Veiligheidsberaad.
Van der Burg had de 25 burgemeesters, die namens de veiligheidsregio’s het overleg bijwoonden, gevraagd om voor 23 mei minstens 50.000 opvangplekken te realiseren, maar dat zal volgens hen moeilijk worden. Maandag maakte het ministerie van Justitie en Veiligheid bekend dat er inmiddels ruim 42.000 plekken beschikbaar zijn.
Zodra de 50.000 plekken gerealiseerd zijn, wil het kabinet dat er nog eens 25.000 bijkomen. De staatssecretaris hoopt dat dit eind juni is gelukt. Een speciale organisatie gaat helpen om de extra 25.000 plekken te vinden. Deze ‘Nationale Opvangorganisatie’ (NOO) zal bestaan uit „enkele tientallen” mensen die gemeenten gaan ondersteunen.
Hubert Bruls, voorzitter van het Veiligheidsberaad, noemt de NOO een goede eerste stap en ziet daarin een landelijk aanspreekpunt voor gemeenten. De burgemeester van Nijmegen noemt een voorbeeld waarin een gemeente een locatie wil ontwikkelen tot opvangplek, maar daarvoor een contract van een jaar moet aangaan voor 1 miljoen euro. „Dat is geen investering die je zomaar kan aangaan. Dan heb je instemming nodig van je opdrachtgever en dat is in dit geval de Rijksoverheid.” De NOO kan dan op korte termijn beslissen of dit wel of niet door moet, „en dan kunnen wij vooruit”.
Toch zal de NOO niet genoeg zijn, zegt Bruls, want „we hebben handjes nodig in de gemeenten”. Hoe meer opvang er is, hoe meer daaromheen georganiseerd moet worden in onder meer zorg en onderwijs. Voor hulp daarbij hebben de burgemeester maandag geen toezeggingen van de staatssecretaris gekregen. „Daar gaan we het overleg nu over aan.”
Inzet van Bruls daarbij zijn grootschalige opvangvoorzieningen om zo de mankracht te bundelen vanwege de schaarste aan mensen en een overspannen arbeidsmarkt. Dat maakt het mogelijk efficiënt te werken omdat bijvoorbeeld huisartsen en docenten dan maar naar één locatie hoeven te gaan. „Want anders ga je dit niet voor elkaar krijgen met 75.000 mensen. Dan heb je die mensen misschien wel onderdak geboden, maar hebben we geen fatsoenlijk schoolaanbod, onvoldoende medische zorg en onvoldoende welzijnsondersteuning.”