Klassieke bordspellen nog altijd populair
In een tijd die gedomineerd lijkt door videogames, gaan klassieke bordspellen nog altijd als zoete broodjes over de toonbank. Maar wie lukt het een negenklapper te leggen?
Rummikub
Opfrisser: Rummikub had al een lange voorgeschiedenis voordat het spel eind jaren 70 van de vorige eeuw in Nederland werd geïntroduceerd. Bedacht door de Joodse Roemeen Ephraim Hertzano en naar Nederland gebracht door de Israëlische zakenman Adi Golad, brak het spel in 1983 door. Anno 2022 heeft Golads onderneming 6 miljoen Rummikubspellen verkocht. Inmiddels zijn er meerdere versies van het spel op de markt en kunnen liefhebbers Rummikub ook online spelen. Het basisprincipe draait om het zo snel mogelijk wegleggen van de zeven getrokken steentjes die elke deelnemer op een rekje heeft en waarop de cijfers 1 tot en met 13 in vier kleuren staan – op twee steentjes staan jokers. In het midden van de tafel leggen de spelers om beurten reeksen van minimaal drie opeenvolgende cijfers van dezelfde kleur, als dat mogelijk is – of drie stenen met hetzelfde cijfer, maar in verschillende kleuren. Kan niets worden aangelegd, dan moet een nieuw steentje worden gepakt. Hoe slimmer de spelers weten te schuiven met rijtjes, hoe eerder ze hun stenen kwijtraken. Diegene die als eerste z’n rekje leeg speelt, wint.
Duur van het spel: gemiddeld 20 minuten
Verhouding strategie-geluk: 80%-20%*
Matthijs Delvers (42), schuldbewindvoerder uit Zaandam, leerde Rummikub bij zijn oma kennen. „Zij had het spel en was er heel goed in. Als ik bij haar logeerde, deden we het vaak. Het voordeel van Rummikub is dat het weinig voorbereiding kost en dat een potje niet lang duurt, maximaal een halfuur. Je schudt de steentjes, iedere speler pakt er 14 en je kunt van start. We deden het dus geregeld even tussendoor, vlak voor het eten of zo.” Matthijs had zo veel lol in het spel, dat hij zich op z’n 12e aanmeldde voor het Nederlands kampioenschap Rummikub. In de voorronde bleek dat hij talent had en werd hij meteen bij de ‘grootmeesters’ ingedeeld. Hij bereikte de 25e plek, van de 40 deelnemers. In de jaren erna –hij had de smaak inmiddels te pakken– werd hij vier keer kampioen, voor het laatst in 2017. In 2012 won hij zelfs het WK. Delvers: „Bij Rummikub gaat het erom goed in te schatten welke stenen mijn tegenstanders hebben. Daarvan laat ik afhangen wat ik aanleg en ook óf ik aanleg. Soms is het beter twee steentjes die ik kwijt kan nog even te bewaren. Rummikub vereist dat je snel schakelt en analyseert, omdat de rijtjes op tafel continu veranderen. En ik wil mijn tegenstanders natuurlijk niet in de kaart spelen.” Bij Rummikub denken sommige spelers wel heel lang na over wat ze gaan doen. Daarom staat er tijdens wedstrijden een zandloper op tafel. „Dan duurt je beurt 1 minuut”, legt Delvers uit. „Ook wel goed voor de dynamiek van het spel.” Privé speelt hij Rummikub vooral online met andere topspelers, hoewel hij dat minder leuk vindt. „Samen gezellig om de tafel zitten, is toch heel anders dan op mijn beeldscherm virtuele blokjes heen en weer swipen.” Nu zijn 16-jarige zoon talent blijkt te hebben en inmiddels ook heeft meegedaan aan het Nederlands kampioenschap Rummikub, is een potje met familie langzamerhand weer een uitdaging voor Delvers. „Wat Rummikub zo onverwoestbaar maakt, is de eenvoud en de afwisseling. Elke keer is het weer anders. Ik kan me niet voorstellen dat Rummikub ooit verdwijnt.”
*volgens Matthijs Delvers
Scrabble
Opfrisser: Het bordspel, gebaseerd op een kruiswoordpuzzel, werd in 1938 bedacht, maar pas tien jaar later kwam het als Scrabble op de markt – en met succes. Het spel wordt verkocht in 121 landen. Inmiddels bestaan er ook onlinevarianten op Scrabble, zoals het populaire Wordfeud. Het basisprincipe: elke speler probeert tijdens zijn beurt door het aanleggen van ten minste een van de zeven gepakte letters een woord(deel) te vormen en legt dat zodanig op het bord, dat het aansluit op de woorden die anderen al hebben aangelegd. Op verschillende vlakjes verdienen letters –of het hele woord– meer punten: 2 of 3 keer letterwaarde of 2 of 3 keer woordwaarde. Het spel gaat door tot alle letters zijn uitgespeeld en de eerste speler daarna zijn rekje leeg weet te krijgen.
Duur van het spel: gemiddeld 2 uur
Verhouding strategie-geluk: 50%-50%*
Voor Rudy Kuijpers, medewerker bij de gemeente Den Haag, is Scrabble een professionele hobby. Thuis speelt hij het niet. Kuijpers: „Als ik met mijn vrouw scrabbel, zou ik me in moeten houden. Maar ik ga natuurlijk niet slecht spelen enkel om haar een kans te geven te winnen; dat is flauw. Ze houdt trouwens helemaal niet zo van bordspellen, dus we missen niks.” Kuijpers speelde in de jaren 70 Scrabble met z’n zus of z’n moeder en daarna met studievrienden. Sinds 1995 speelt hij bij een Scrabbleclub, eerst in Den Haag en tegenwoordig in Alphen aan den Rijn. „Het puzzelen met letters tot ik de langst mogelijke woorden met de meeste punten heb gevonden, verveelt nooit”, zegt Kuijpers, inmiddels al jaren voorzitter van de Scrabble Bond Nederland die 170 leden telt.
Bij puntenscrabble spelen twee tegenstanders anderhalf uur tegen elkaar. „Tactiek is woorden te leggen waarbij je alle zeven letters op je plankje gebruikt, want dat levert 50 bonuspunten op. En nog mooier is, zoals wij dat noemen, een negenklapper: als het je lukt een woord te leggen dat twee vakjes van drie keer woordwaarde bedekt, want immers 3 x 3 is 9. Maar dat kan alleen maar als er al een letter tussen ligt, want pas dan kun je met zeven letters een 8 letterwoord maken. Met die 50 bonuspunten erbij kan dat makkelijk een woord opleveren van 150, maar ook van 230 punten.”
Om misverstanden en discussies te voorkomen, maken doorgewinterde scrabbelaars gebruik van de officiële woordenlijst voor Scrabble van Van Dale. Kuijpers: „Als een woord daar niet op voorkomt, dan is het niet toegestaan, zo simpel is het.”
In 2014 werd Kuijpers Nederlands kampioen. Een internationaal toernooi rond Scrabble is onmogelijk, simpelweg vanwege de verschillende talen. Alleen met Vlaanderen kan de Scrabblebond jaarlijks een ‘interland’ tegen Vlaanderen organiseren.
In de loop der jaren is de samenstelling van Scrabbleletters vrijwel ongewijzigd gebleven. Kuijpers: „De IJ heeft zo’n dertig jaar geleden tijdelijk in het spel gezeten. Omdat spelers net zo lief een losse I en J gebruikten, is dit steentje later vervangen door een extra F en S, want daar was net een tekort aan.” De letters Q, X en Y zijn van oudsher het minst populair onder amateurscrabbelaars. Kuijpers snapt dat. „Sommige mensen zijn die letters liever kwijt dan rijk, maar je kunt niet zomaar letters uit het spel halen omdat het lastig is er woorden mee te vormen. Om maar een idee te geven van wat je ermee kunt: sax, fax, xylofoon, qat, qua, yen, yes, boy en bye. Je moet gewoon geregeld scrabbelen, dan word je steeds creatiever. En houd de Van Dale-lijst erbij, dan kan er niks mis gaan.”
*volgens Rudy Kuijpers
Monopoly
Opfrisser: Monopoly is waarschijnlijk het bekendste bordspel ter wereld. Het is met 200 miljoen in elk geval een van de best verkochte spellen ooit. In 1936 lag het voor het eerst in een Nederlands warenhuis (Perry & Co, het latere Perry Sport). De rest is geschiedenis. Het spel is nog steeds wereldwijd te verkrijgen, in tientallen varianten. Het is zelfs mogelijk een speciaal, persoonlijk Monopolyspel te laten ontwerpen als bijvoorbeeld relatiegeschenk vanuit een bedrijf. Het basisprincipe van Monopoly: verzamel door met je pion over een bord te verplaatsen zo veel mogelijk bezittingen, van straten in verschillende steden en stations tot de elektriciteitscentrale en het waterleidingbedrijf. Op de straten zet je huizen en, later, hotels, waarmee je probeert zo rijk mogelijk te worden. Het spel eindigt zodra nadat iedereen, behalve de winnaar, failliet is gegaan.
Duur van het spel: gemiddeld 3 uur
Verhouding strategie-geluk: 30%-70%*
„Monopoly is berucht door de duur van een potje”, begint Jurgen Rossenberg (40) uit Almere, senior callcentermedewerker en fanatiek Monopolyspeler en -verzamelaar. „Hoe vaak mijn moeder vroeger niet naar mij en m’n buurtvriendje riep: „Nu gaan we toch echt eten hoor, nu stoppen!”” M’n record is drieënhalf uur. Op zich valt dat nog mee, want als het spel echt vastzit, dan kun je eigenlijk net zo goed stoppen, anders ben je eindeloos bezig. Dat gebeurt op het moment dat er een te groot machtsevenwicht is op het bord. Alle spelers hebben gelijkwaardige straten en bezittingen. Je bent dan eigenlijk alleen maar geld met elkaar aan het uitwisselen.”
De tijd dat het bij Monopoly alleen ging om het kopen van de Kalverstraat, de Barteljorisstraat of het A-Kerkhof, is allang voorbij. Het klassieke Monopolybord kent talloze varianten, niet alleen geografische, maar ook op thema, bijvoorbeeld tekenfilms, natuur en luchtvaart. „Bij een kringloopwinkel kocht ik eens een Monopolyspel van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers,” vertelt Rossenberg. „Op dat speelbord was de Kalverstraat vervangen door Schiphol en de Dorpsstraat door Groningen-Eelde Airport. Stations waren verkeerstorens op verschillende vliegvelden. Ik vond het zo leuk, dat ik Monopolyspellen ben gaan verzamelen. Ik heb er nu zo’n 110 en ze zijn allemaal verschillend. Ik vind verzamelen net zo leuk als het spel dóen.” Rossenberg noemt de afwisseling –„geen twee potten lijken op elkaar”– en de tactiek die erbij komt kijken, ook al is de geluksfactor veel groter, als redenen dat Monopoly nooit verveelt. Tegenwoordig speelt de senior callcentermedewerker het met zijn zoontje van 9. „Voor hem heb ik wel vijf verschillende Monopolyspellen liggen die speciaal voor kinderen zijn ontwikkeld. Maar we trekken alleen de doos uit de kast als we tijd hebben. Net voor het eten of slapen, doen we liever een potje Uno of Mens-Erger-Je-Niet.”
*volgens Jurgen Rossenberg