Synode PKN bespreekt zorg om rechtspositie kerkelijk werker
De rechtspositie van kerkelijk werkers moet worden verbeterd. En: er is gebed nodig voor nieuwe kerkelijk werkers en predikanten.
Onder meer die zaken kwamen vrijdag naar voren bij de bespreking van het rapport ”Geroepen om te dienen” op de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in Lunteren.
Het onderzoek naar kerkelijk werkers en predikanten, dat eerder deze maand verscheen, geeft aan dat er een tekort aan predikanten en kerkelijk werkers in de PKN dreigt te ontstaan. Scriba dr. R. De Reuver noemde die prognose „somber.” „Dat doet pijn. Het is een punt van zorg dat ons diep raakt.” De verwachte afname van het aantal werkers in de kerk, zou aanleiding kunnen zijn voor een „roepingenzondag.”
Diverse synodeleden legden er de vinger bij dat het rapport onder meer is gebaseerd op een steekproef. Ouderling L. J. Blees (Dorkwerd), die zelf kerkelijk werker is, noemde het onderzoek „niet compleet.” Hij gaf aan dat er een schatting is gemaakt van het aantal kerkelijk werkers, het aantal fte’s en degenen die preek- en sacramentsbevoegdheid hebben. „We moeten dat echt goed helder hebben. Zorg ervoor dat de data kloppen.” Ook vroegen enkele synodeleden zich af of het verwachte tekort aan predikanten en kerkelijk werkers in het ene deel van de kerk misschien „nijpender” is dan in het andere deel.
Algemeen directeur Jurjen de Groot van de dienstenorganisatie gaf in zijn reactie aan dat het „ontzettend ingewikkeld” is om goede gegevens boven tafel te krijgen, maar noemde de uitkomsten van het rapport „representatief.”
Ds. G. van Helden (Buitenpost) gaf aan dat de rechtspositie van kerkelijk werkers „dringend verbetering” behoeft. Zijn indruk is dat zij vaak worden ingezet als „flexwerkers binnen de kerk”, onder meer omdat ze goedkoper zijn dan een predikant en tijdelijk kunnen worden aangesteld. Hij vroeg aandacht voor een verbetering van de samenwerking tussen predikanten en kerkelijk werkers. In de opleiding voor beiden zou dit een punt van aandacht moeten zijn. Ook zei ds. Van Helden de verantwoordelijkheid die een kerkenraad hierin heeft, in het rapport te missen.
Namens de Raad van Advies voor het Gereformeerde Belijden (RAGB) bepaalde ds. G. J. Mink de synode onder meer bij „de geestelijke dimensie” achter de cijfers. Hij vroeg zich af of het verwachte tekort aan predikanten en kerkelijk werkers „geen zaak van gebed zou moeten zijn.”