Vogelgriep leidt tot nieuwe zorgen voor pluimveesector
De problemen voor pluimveehouders stapelen zich op. De sector had al te maken met hoge energieprijzen en stijgende voedingskosten, maar nu leidt de vogelgriep tot extra zorgen.
Voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders (NVP) Bart-Jan Oplaat heeft het over „a perfect storm”. Hoe groot de schade is voor pluimveehouders is nog moeilijk te zeggen, maar volgens Oplaat hebben vooral ondernemers in de vrije-uitloopsector het moeilijk. Sinds oktober 2021 is er een ophokplicht van kracht, waardoor kippen binnen moet blijven. Per vrije-uitloopei lopen de pluimveehouders volgens Oplaat daardoor drie cent mis, wat voor een gemiddelde vrij-uitloopboerderij een verlies van drieduizend euro per week betekent.
Dat verlies staat nog los van de kosten die de stijging van energie- en voerprijzen met zich mee brengen. Door de oorlog in Oekraïne is graan duur geworden, en daarmee steeg de prijs van diervoeding. Dat ziet ook Kees de Jong, voorzitter van de vakgroep Pluimvee van de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO). „We hebben op dit moment niet bepaald de wind in de rug, en dan druk ik me eufemistisch uit.”
Volgens De Jong is de vogelgriepsituatie zorgelijk. Het is voor hem nog steeds onduidelijk hoe vogelgriep de stallen binnenkomt. „Pluimveehouders zitten daardoor in een soort lockdown, ze wegen constant af wie er wel of niet hun terrein op mag, uit angst voor besmettingen.”
De Rijksoverheid, die het aantal geruimde dieren bijhoudt, meldt op haar website dat er sinds het begin van dit jaar meer dan 2,2 miljoen kippen, eenden en kalkoenen zijn geruimd. In de laatste maand voornamelijk in de Gelderse vallei, in en rondom Lunteren en Barneveld.
De zorgen over dit gebied zijn erg beladen, merkt De Jong onder de LTO-leden. Dit is het gebied waar in 2003 de vogelpest huishield. In dat jaar werd de Nederlandse pluimveesector getroffen door de vogelpest, waardoor 30 miljoen kippen, eenden en kalkoenen moesten worden geruimd.