Synode PKN wil meer inbreng van jongeren
De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) wil jongeren tot 35 jaar meer betrekken bij onder meer het synodewerk. Een werkgroep zal voorstellen doen om dit idee „een stap verder te brengen.”
Dat besloot de generale synode van de PKN donderdag in Lunteren.
Algemeen directeur Jurjen de Groot van de dienstenorganisatie van de PKN praatte de synode bij over ontwikkelingen op het gebied van toekomstgericht kerk-zijn. „Een toekomstgerichte kerk is hoopvol aanwezig in de samenleving”, zei hij. Bij de ondersteuning van plaatselijke gemeenten gaat het onder meer om thema’s als ”levend geloof”, ”naar buiten gericht zijn” en ”jonge generaties voorop”.
De Groot wees erop dat volgens onderzoek 8 procent van de leden van de PKN jonger dan 45 jaar is. Tijdens de bespreking over de werkwijze van de generale synode kwam onder meer de vraag naar voren hoe jongeren meer betrokken kunnen worden bij het bestuur van de kerk.
Ds. G. C. Stigter (Delfgauw) signaleerde dat er sprake is van een cultuur „waarin je eigenlijk pas geschikt bent om mee te besturen vanaf een jaar of 50.” Hij pleitte voor een toename van het aantal jonge synodeleden. Deze zouden, naast afvaardigingen vanuit de classes, mogelijk landelijk geworven kunnen worden. Hij noemde ook de optie jongeren online te laten aanhaken bij de bespreking van „onderwerpen die voor hen relevant zijn.”
Jongerensynode
Ds. D. H. J. Steenks (Wemeldinge) gaf aan dat in zijn gemeente een jeugdkerkenraad „verrassend goed” werkt. „Het feit dat ze mee mogen denken, daar zit een stuk erkenning in die ongelooflijk belangrijk is.” Hij vroeg of er weleens is nagedacht over een jongerensynode.
Krijgsmachtpredikant ds. M. P. D. Barth wilde het probleem van een beperkte deelname van jongeren aan de synode relativeren. „Je moet ook wel wat ervaring in de kerk hebben om dit werk goed te kunnen doen.” Het idee van een „jongerendenktank” sprak hem overigens wel aan.
Ouderling J. C. A. van den Berge (Sebaldeburen) vroeg zich af over welke onderwerpen jongeren graag meedenken. „Waar zouden jongeren op aanhaken? Ik denk vooral punten waarin het geloof ter sprake komt. Geloofsgesprekken gaan jongeren heus niet uit de weg. Met regelgeving en gesprekken over ordinanties moeten we jongeren misschien niet vermoeien.”
Preses ds. M. C. Batenburg concludeerde dat de gedachte om jongeren meer te betrekken bij het synodewerk breed leeft. „Een jongerensynode is een vorm die daarbij misschien kan helpen.”
Hij stelde voor een werkgroep in het leven te roepen die het idee om variatie in leeftijd en expertise binnen de synode te bevorderen „een stap verder te brengen.” Dit voorstel haalde een ruime meerderheid. De werkgroep zal worden samengesteld uit leden van de Young Board –medewerkers van de landelijke dienstenorganisatie tussen de 20 en 35 jaar–, synodeleden en mensen „van buitenaf.”