Op pad met veldwerkers in de prostitutiestraten van Den Haag
„We hebben je een poosje niet gezien, hoe gaat het met je?” Op een zonnige woensdag brengen twee veldwerkers van Stichting De Haven hun wekelijkse bezoek aan de vrouwen in de prostitutiestraat in Den Haag. De stichting heeft het druk; door corona is het aantal vrouwen dat wil uitstappen ruim verdubbeld.
„Felices Pascuas!” zegt veldwerker Dia Nagel (65), terwijl ze Patricia een cadeautje geeft. Het potje honing en de zeep worden enthousiast ontvangen. De vrouw achter het raam is een bekend gezicht voor de veldwerkers. Morgen heeft ze een afspraak op het kantoor van De Haven. „Hoe gaat het met je familie?” vraagt Dia in het Spaans. Patricia’s gezicht betrekt en ze laat een foto van haar broer op haar mobiel zien. „Hij ligt in het ziekenhuis, het gaat niet goed met hem. Willen jullie voor hem bidden?” Meestal bidden de veldwerkers met haar in het kamertje, maar vandaag is dat niet zo handig. „Ik heb griep en ik wil jullie niet ziek maken.” Na een korte aarzeling vraagt Patricia toch om een gebed. „Hier bij de deur kan wel.” Dus staat er even later een groepje van drie vrouwen te bidden, terwijl op de achtergrond de mannen voorbijlopen.
Dia, even later op straat: „Veel vrouwen die hier staan, komen uit de Dominicaanse Republiek. Ze zijn allemaal rooms-katholiek opgevoed en bekend met bidden en de Bijbel. In het begin vond ik het best confronterend om in zo’n kamertje te staan bidden, omdat het een wereld is waarin je zoiets niet verwacht. Sommige vrouwen vragen ons om in het kantoor voor ze te bidden, maar er zijn er ook een paar die het graag samen willen doen. We doen het alleen als ze het zelf willen.”
Trouw
Elke woensdag verzamelen de veldwerkers zich rond twaalf uur ’s middags bij het kantoor van De Haven in Den Haag. Aan niets is te merken dat achter de bruine voordeur van het grachtenpand een stichting schuilgaat die jaarlijks tientallen vrouwen helpt om uit de prostitutie te stappen. Dat is bewust zo gedaan, zodat de vrouwen die hier aankloppen anoniem kunnen blijven.
De stichting heeft het druk. Vorig jaar is de organisatie verhuisd naar een groter kantoor in Den Haag, omdat er zo veel aanmeldingen binnenkwamen dat er geen ruimte meer was in het oude pand. In 2021 zijn 12 vrouwen definitief gestopt met prostitutie en 117 mensen zitten in een uitstaptraject. „Door corona hebben meer vrouwen de beslissing gemaakt om te stoppen”, zegt communicatiemedewerker Anneloes Meijer. „Veel van die trajecten lopen nog steeds. De ene vrouw stapt binnen een maand uit, de ander doet er drie jaar over. Het hangt vaak af van de financiële situatie waarin ze zitten, hun sociaal netwerk, de huisvesting, of ze wel of geen Nederlands spreken, enzovoort.”
Binnen worden bezoekers ontvangen in een grote, open ruimte met een keukenblok en een paar lange eettafels. Hier worden taallessen gegeven en lunchen alle medewerkers samen. Achter de gemeenschappelijke ruimtes bevinden zich vier spreekkamers voor gesprekken met maatschappelijk werkers. Hier krijgen de vrouwen die willen uitstappen advies over financiën, sollicitaties, regelingen en allerlei andere zaken die hen kunnen helpen.
Half een, tijd voor de lunch. De groep vrouwen –bij De Haven werken weinig mannen– verzamelt zich om de eettafel. Cliënt Marta, net klaar met een gesprek met haar maatschappelijk werker, schuift na enig aandringen ook aan. In het Spaans wenst ze iedereen Gods zegen toe. „Ze zegt dat ze zich hier heel welkom voelt”, vertaalt Dia voor de aanwezigen die geen Spaans spreken.
Samen met collega-veldwerker Erzsébet van Everdingen (66) en communicatiemedewerker Anneloes bespreekt Dia de taken voor die woensdagmiddag. Omdat het bijna Pasen is, delen de vrouwen deze keer ook een cadeautje uit in de straat, met een kaart erbij. De geschenkpakketjes zijn eerder gemaakt door vrijwilligers en staan al klaar in vier boodschappentassen.
Dia en Erzsébet zijn ervaren; ze doen het veldwerk al respectievelijk 21 jaar en 13 jaar. De een komt uit Loenen aan de Vecht, de ander uit Vlaardingen. Elke woensdag nemen ze het openbaar vervoer naar de Hofstad en gaan ze samen de prostitutiestraten in om vrouwen bekend te maken met het werk van De Haven. Dia spreekt Spaans, Erzsébet Roemeens en Hongaars. „Veel vrouwen zijn Oost-Europees of komen uit Spaanssprekende landen als Colombia of de Dominicaanse Republiek”, zegt Erzsébet. „Omdat we hun talen spreken, kunnen we veel vrouwen goed bereiken. Zo bouwen we gemakkelijker een vertrouwensband op. En trouw is heel belangrijk in dit werk. Soms duurt het járen voor een vrouw ineens toch de stap maakt om bij ons te komen, en dan zijn we er elke woensdag langs geweest. Dat maakt niet uit, want het gaat erom dat we laten zien dat we consistent zijn en dat ze op ons aankunnen. De rest laten we aan God over. Ik vind het persoonlijk heel mooi om op deze manier iets in Gods Koninkrijk te kunnen betekenen.”
Familie
Vanmiddag bezoeken de twee vrouwen de Doubletstraat, een van de twee prostitutiestraten in Den Haag. Het is vrij druk deze woensdagmiddag, de mannen lopen af en aan. Ze kijken wat verstoord naar de veldwerkers, die zich daar weinig van aantrekken. Op de plekken waar geen gordijnen dicht zitten, doen veel vrouwen gelijk hun raam open als ze de veldwerkers zien. „Over het algemeen zijn we heel welkom,” zegt Erzsébet. „Soms merk je wel dat een vrouw liever geen uitgebreid gesprek wil. De huur van deze kamers is vrij hoog. Een vrouw moet een bepaald aantal klanten hebben om dat te kunnen betalen. Of ze zijn bang voor hun pooier, die de boel op de achtergrond in de gaten houdt. We forceren nooit een praatje.”
Lang niet alle ramen zijn bezet. Een aantal vrouwen zijn al naar huis vanwege Pasen. Dia: „Ze sparen maanden voor zo’n ticket.” De paasweek wordt door veel van hen gezien als een heilige week; tijdens de feestdagen werkt bijna niemand.
De veldwerkers begroeten de ene na de andere vrouw. De meeste vrouwen kennen ze bij naam. „We hebben je een poosje niet gezien, gaat het goed met je?” zegt Erzsébet bij het volgende raam. Even later vertaalt ze het antwoord. „Ze vertelde dat haar oma is overleden, dus ze is een tijdje niet geweest. Ze komt ook naar onze taallessen.”
Haar buurvrouw is nieuw in de straat. De veldwerkers stellen zich voor en leggen kort wat uit over het werk van De Haven. Er ontstaat een gesprek over manieren om iemand een gezegend Pasen te wensen in het Spaans. Dia, lachend: „Blijkbaar kunnen we het ook heel anders zeggen.”
In een zijstraatje worden de vrouwen enthousiast begroet door Larissa, die hen al op stond te wachten. Ze heeft de tijd voor een gesprek en legt uit dat ze op Goede Vrijdag en met Pasen „absoluut” niet werkt. Samen met een vriendin kookt ze dan een lekkere maaltijd. Ter voorbereiding op de paastijd heeft ze al een tijdje geen vlees gegeten op vrijdag. „Dat is een traditie in de Dominicaanse Republiek.”
Als ze werkt, zorgt haar moeder voor de kinderen. „Eigenlijk is mijn moeder ook een beetje mijn kind, ik zorg financieel voor haar. Het is heel belangrijk om haar te geven wat ze nodig heeft en voor haar te zorgen. Oude mensen zijn bij ons heel waardevol. Ze heeft altijd voor mij gezorgd, nu geef ik haar die zorg terug.”
Later legt Erzsébet uit dat de wij-cultuur heel sterk is bij vrouwen die uit de Dominicaanse Republiek komen. Alles draait om familie en voor elkaar zorgen. Moeders blijven vaak financieel zorgen voor hun kinderen, ook als ze allang volwassen zijn. „Als ik vertel dat de kinderen hier al jong zelfstandig zijn en zelf geld verdienen, dan vinden ze dat vreselijk asociaal van ons. Zelf zijn de vrouwen meestal financieel verantwoordelijk voor hun hele familie.”
In 98 procent van de gevallen weet die familie overigens niet wat voor werk ze écht doen in het rijke Nederland. De schaamte is groot, zegt Dia. „Dus zeggen ze tegen hun ouders, kinderen en naasten dat ze kamermeisje zijn, schoonmaken, ouderen verzorgen of in een winkel werken. Meestal stelt de familie ook niet veel vragen over het werk; zolang de geldstroom maar blijft komen.”
Vaak hebben de vrouwen weinig contacten buiten hun werk om. Ze praten alleen met vrouwen die ook in de prostitutie zitten. „Gesprekken buiten dat kringetje zijn gevaarlijk, omdat ze bang zijn dat mensen naar hun werk vragen. Dus zitten de meeste vrouwen in een geïsoleerd web en is het heel lastig om uit de prostitutie te stappen als je verder niemand kent en de taal ook nog niet goed genoeg spreekt.”
Dubbelleven
In de straat zijn de meeste ramen aan de linkerkant intussen bezocht. Straks gaan de veldwerkers verder. En ook morgenavond gaan er weer mensen van De Haven op pad naar de andere prostitutiestraat in Den Haag. „We zijn altijd best wel moe als we een middag op pad zijn geweest”, zegt Erzsébet. „Je hoort heel ingrijpende verhalen.”
Uit de jaarcijfers van De Haven blijkt dat zo’n 73 procent van de cliënten begon met prostitutie vanwege armoede of schulden. Maar dat is de oppervlakkige reden, zeggen de veldwerkers. Achter die armoede zit vaak een wereld aan heftige ervaringen. „Door de verhalen van de vrouwen kom je erachter waarom ze dit echt doen”, zegt Erzsébet. „Er is vaak sprake van misbruik in hun jeugd, gewelddadige mannen, een gebrek aan liefde of een andere beschadiging. Er is altijd een bron waar het begonnen is.”
De meeste vrouwen gaan om met het werk door in een andere rol te stappen. „Zodra ze een bordeel binnenstappen, zijn ze een andere persoon. Ze leiden echt een dubbelleven, ook omdat bijna niemand dus weet wat voor werk ze echt doen. Op de lange termijn houd je dat niet vol. Als ze stoppen, komt alles naar boven. Veel vrouwen raken psychisch in de knoop of hebben moeite zich te hechten aan anderen. Het duurt vaak jaren voor ze er weer een beetje bovenop zijn.”
Volgens Dia hebben de vrouwen niet altijd door welk effect het werk in de prostitutie op hen gaat hebben voor ze erin stappen. „Maar ze voelen zich wel heel schuldig. Soms zeggen ze tegen ons: het is niet goed wat ik doe. Zeker als ze een religieuze achtergrond hebben. Maar wij zijn er niet om hen een schuldgevoel te geven. We helpen hen vanuit onze christelijke waarden en bieden hun vooral heel veel liefde. Als vrouwen, moeders, zussen en oma’s onderling.”
De namen van de vrouwen die in de prostitutie werken zijn om privacyredenen gefingeerd.