Van Rij: compensatie spaartaks moet van vermogenden komen
Vermogende Nederlanders zullen moeten opdraaien voor de miljardenstrop met de spaartaks, die door de Hoge Raad onrechtmatig is verklaard. Dat maakte staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) duidelijk tijdens een debat met de Tweede Kamer.
Het kabinet moet in ieder geval compensatie betalen aan spaarders die de afgelopen jaren belasting betaalden over een fictief rendement dat zij door de lage rente in de praktijk nooit konden maken. Er moeten nog keuzes gemaakt worden die bepalen hoe groot die groep wordt. Afhankelijk daarvan kunnen de kosten uiteenlopen van een kleine 3 miljard tot bijna 12 miljard euro.
Kabinet en coalitie onderhandelen nog over waar dat geld vandaan moet komen, maar wat Van Rij betreft worden de staande begrotingsregels gevolgd. „De tegenvaller valt aan de inkomstenkant, je lost het aan de inkomstenkant op en je zoekt het in het domein waar het is ontstaan”, aldus de bewindsman. Zolang de kosten niet verder oplopen dan zo’n 4 miljard moet dat volgens Van Rij kunnen lukken. Je kan immers niet „eindeloos blijven winkelen”.
De coalitiepartijen CDA en VVD zeiden desgevraagd ook geld bij te willen lenen als dat nodig is om een deel van de kosten te dekken. „Wij zijn er niet voor om het weg te halen bij de werkenden”, benadrukte CDA’er Inge van Dijk. Zij verklaarde zich ook bereid „eventueel een stukje in het saldo te laten lopen”. Dat is Haags jargon voor het laten oplopen van de staatsschuld om financiële tegenvallers op te vangen.
Ook VVD’er Folkert Idsinga waarschuwt dat het wellicht niet mogelijk is het gehele bedrag dat nodig is voor compensatie op te halen „binnen het domein” van de spaartaks zelf. Volgens de liberaal „zullen we veel breder moeten kijken, naar uitgaven, naar lasten, en naar de staatsschuld”.
Dat is eigenlijk in strijd met de begrotingsregels die de coalitiepartijen met elkaar hebben afgesproken. Minister van Financiën Sigrid Kaag heeft ook al aangegeven er weinig voor te voelen. Volgens Van Rij „kun je ook niet anders verwachten” van bewindspersonen op Financiën dat ze „streng in de leer” zijn qua begrotingsregels.
In de Tweede Kamer lijkt een meerderheid de voorkeur te geven aan compensatie voor een zo beperkt mogelijke groep. Zo’n relatief goedkope variant kan wel leiden tot een stortvloed aan bezwaren, waarvan de vraag is of de Belastingdienst die aankan. Ook is het risico groter dat klagers bij de rechter gelijk krijgen en de kosten alsnog hoog oplopen.