Dé vergeten structurele prijsopdrijvende factor
Als oorzaken voor de huidige hoge inflatie, wordt vaak gewezen op de oorlog in Oekraïne en het herstel van de wereldeconomie na de coronapandemie.
Door de oorlog zijn de prijzen van gas, olie en stroom gestegen. Het genoemde herstel is gepaard gegaan met een enorme stijging van de vraag, doordat die gedrukt werd door lockdowns en andere maatregelen én doordat er daardoor veel gedwongen besparingen zijn geweest bij huishoudens. Bovendien zorgde en zorgt de pandemie voor allerlei logistieke knelpunten in de wereldeconomie.
Dit jaagt de prijzen op korte termijn inderdaad aan. Maar het is geen structurele drijver van inflatie. Die effecten zullen in loop der tijd verdwijnen, enerzijds omdat ze zich zullen oplossen dan wel wiskundig gezien zullen verdwijnen. De oorlog, het herstel en de knelpunten zorgen zo voor slechts het stuk, het tijdelijke stuk, van de huidige hoge inflatie.
De overweldigende aandacht voor die bronnen van prijsstijgingen zorgt ervoor dat dé structurele factor die de prijzen opdrijft, onterecht vergeten wordt. Ik heb het over het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB), dat de geldhoeveelheid vergroot. Dat inflatie-effect blijft aan het werk ook lang nadat de genoemde tijdelijke factoren het veld ruimen.
Voor geld geldt hetzelfde als wat voor elk ander goed geldt, namelijk hoe meer ervan is, des te minder waard het wordt. Dat minder waard worden van het geld, dat is inflatie. Ontdaan van alle franje, geldt dat als een centrale bank inflatie wil aanjagen, zij een ruim beleid, lees rentes verlagen en laag houden, moet voeren. Wil ze die afremmen, dan is een minstens neutraal beleid en vaker wel dan niet krap beleid, lees renteverhogingen en structureel hogere rente, voor nodig. Zolang dat niet gebeurt, en dat gebeurt voorlopig, zeker in de eurozone, niet, moet je eerder van een te hoge dan te lage inflatie uitgaan de komende jaren.
Het bestuderen van de (monetaire) historie, leert mij dat hoge inflatie ongewenst is omdat die de economische groei afremt door toegenomen onzekerheid en hogere rentes. Hoge inflatie zorgt ook voor ongelijkheid en heeft daarmee dus ook niet-economische gevolgen.
Hoge inflatie verzwakt dus zowel economie als de samenleving en is inderdaad, zoals Ronald Reagan, ooit zei, het beste te zien als ‘even gevaarlijk als een overvaller, even angstaanjagend als een gewapende overvaller en even dodelijk als een huurmoordenaar.’
Overigens, is er in dit opzicht een opmerkelijk historisch weetje leuk te noemen. Onder inflatie verstaan we tegenwoordig de mate van de stijging van de prijzen in bijvoorbeeld een jaar. Maar ooit luidde de definitie van inflatie anders, inflatie was de toename van de geldhoeveelheid. In loop der tijd werd de definitie aangepast, wat de centrale banken erg goed uitkwam. In de eerste definitie is het namelijk voor iedereen duidelijk waar de inflatie vandaan komt, aangezien de centrale banken over de geldhoeveelheid gaan. In de tweede definitie wordt inflatie geweten aan zaken zoals hogere olieprijzen, loonstijgingen, gevolgen van oorlogen of onweer…alles behálve aan de centrale banken!
De auteur is hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer