Aanleiding is een recent onderzoek van het WODC, het onderzoeksbureau van het ministerie, naar deze straffen.

Daaruit kwam een fors verschil naar voren tussen strafeis en strafmaat bij jeugdprostitutie. Het OM eist daar in 77 procent van de zaken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tussen de drie en zes maanden, terwijl de rechter in driekwart ervan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag en een taakstraf oplegt. Vermoedt wordt dat de rechter milder straft als de klant niet bewust op zoek ging naar een minderjarige prostituee en/of zelfs probeerde uit te sluiten dat hij met een minderjarige van doen had, maar op het verkeerde been werd gezet doordat zij hem bijvoorbeeld een vervalst paspoort toonde.

In de vonnissen komt dit echter niet altijd duidelijk naar voren. Dat moet beter, zo oordeelden D66, CDA, JA21 en VVD donderdagavond in een Kamerdebat. Yesilgöz neemt die aansporing ter harte.

Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat justitie bij seksueel misbruik van minderjarigen in 49 procent van de zaken straffen eist die nog onder de ondergrens liggen van de bandbreedte die het OM adviseert in haar eigen strafvorderingsrichtlijnen. Twee weken terug riep dat Kamerbreed verontwaardiging op. Donderdagavond riepen diverse fracties Yesilgöz op actie te ondernemen, maar de bewindsvrouw benadrukte de autonomie van het OM te willen respecteren. Vooralsnog wacht ze daarom af hoe de evaluatie van de richtlijn die het OM zelf zal (laten) uitvoeren, uitpakt. De Kamer wordt wel geïnformeerd over de uitkomst van een gesprek tussen Yesilgöz en het College van procureurs-generaal daarover.

Grote zorgen zijn er tenslotte in de Kamer over het capaciteitstekort bij de zedenrecherche. Die heeft volgens de laatste cijfers, die dateren van februari, nog 3541 aangiftes op de plank liggen. 756 daarvan liggen daar al langer dan 6 maanden.