Grote, historische kerken moeten plaats krijgen in gemeentelijk beleid
Gemeenten en provincies moeten veel meer oog hebben voor de betekenis van grote kerken voor steden en het cultureel beleid.
Dat stellen beheerders van verschillende grote kerken in Nederland, verenigde in het Grote Kerken Overleg (GKO), in reactie op een rapport van adviesbureau Berenschot. De onderzoekers stelden het advies op in opdracht van het GKO.
De afgelopen jaren is er door rijk, provincies en gemeenten veel geld gestopt in de restauratie van grote stadskerken. Maar voor de lange termijn is meer nodig dan alleen onderhoud. Kerken moeten gebruikt worden. Door de ontkerkelijking fungeren de kerkgehouden al lang niet meer in de eerste plaats als bedehuis. Culturele functies zijn steeds belangrijker geworden, zo zien de onderzoekers.
Dat vraagt om andere organisatiemodellen en financiële ondersteuning, schrijft Berenschot. „Een mooie etalage (gebouw) verdient mooie producten (programmering).”
De beheerders van de grote kerken hebben veel plannen, maar zij voelen „zich in hun missie beperkt vanwege de wankele financiële posities en hun kleine organisaties”, concluderen de onderzoekers na met alle directies van de grote kerken gesproken te hebben. De kerkbeheerders hebben duidelijkheid voor de lange termijn nodig, zo luidt het advies. De afspraken met kerkbeheerders moeten vastgelegd worden in het cultureel beleid van de overheden en met name de gemeenten.
Aan het onderzoek namen de volgende stadskerken deel: Grote Kerk in Breda, Oude Kerk in Amsterdam, Nieuwe Kerk in Amsterdam, Laurenskerk in Rotterdam, Pieterskerk in Leiden, Stevenskerk in Nijmegen, Eusebiuskerk in Arnhem, Westerkerk in Amsterdam, Akerk in Groningen, Grote Kerk in Zwolle, Grote Kerk in Naarden.