Lichtdrager zijn
Mattheüs 5:16
„Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken mogen zien.”
Zoals de goddelozen elkaar door hun voorbeelden besmetten en overal hun boosaardigheid verspreiden, behoort u in alle plaatsen en gezelschappen godsvrucht te openbaren. Laat hen die vaak met u omgaan, vooral die uit uw gezin, een diepere kleur van hemelse gezindheid krijgen telkens als ze in uw nabijheid zijn. Zo krijgt een laken ook een diepere tint telkens als het opnieuw in de verf gedoopt wordt. God verheugt Zich alleen in heiligheid en in Zijn heiligen. Hij heeft al Zijn genoegen in de heiligen gesteld. Wees ook daarin heilig, zoals God heilig is. Zeker, er is een oneindig verschil tussen Gods keuze en de uwe. Hij verkiest geen mensen omdat zij heilig zijn, maar opdat zij heilig zullen worden. Daarom moet u hen tot uw liefste metgezellen kiezen die God uitverkoren en geheiligd heeft. „Laat al uw lust in de heiligen zijn, tot de heerlijken, die op de aarde zijn” (Psalm 16:3). God haat en verafschuwt alle onheiligheid. Doet ook zo, opdat u gelijk moogt zijn aan uw Vader, Die in de hemelen is. Als de Geest der heiligheid dit aan u meedeelt, dan kan de gehele wereld u geen duidelijker bewijs geven dat Christus ook voor u geheiligd werd. Heiligen mogen met vertrouwen de hand van hun geloof op het hoofd van deze grote Offerande leggen en zeggen: „Christus ons Pascha is voor ons geslacht”. Amen.
John Flavel, predikant te Dartmouth
(”Gods onbegrijpelijke liefde”, 1664)