Griepepidemie vlakt volgens gegevens van huisartsen weer af
Het aantal door huisartsen geregistreerde griepgevallen vlakt af. Cijfers die onderzoeksinstituut Nivel hierover bijhoudt, liggen nu drie weken ongeveer op hetzelfde niveau. In 62 procent van de monsters die huisartsen afgelopen week afnamen bij patiënten, werd een influenzavirus gevonden in het laboratorium van het RIVM. Zo’n percentage is „typisch voor griepepidemieën in Nederland”, aldus het Nivel.
De wekelijkse steekproef van huisartsen bestaat uit tientallen monsters. Verder registreren zo’n 45 praktijken in het land hoeveel mensen zich melden met ‘influenza-achtige’ klachten. Die gegevens worden vervolgens vertaald naar een grotere groep. Volgens de Nivel-rapportage die woensdag verscheen, zijn per 100.000 inwoners afgelopen week 42 mensen naar de huisarts gegaan met griepachtige klachten. Dat aantal ligt in dezelfde orde van grootte als in de twee weken ervoor.
Samen met het Erasmus MC kondigden RIVM en Nivel op 16 maart officieel af dat sprake is van een griepepidemie. Normaal verdient een griepgolf pas die naam als twee weken achter elkaar meer dan 58 op de 100.000 mensen bij de huisarts komen met griepachtige verschijnselen en minstens 10 procent van deze mensen het influenzavirus heeft.
De huidige cijfers liggen dus duidelijk onder de gebruikelijke ‘epidemische grens’. Toch oordelen de instituten dat sprake is van een epidemie, omdat ze inschatten dat nu minder mensen naar de huisarts gaan met griepverschijnselen dan tijdens eerdere griepgolven. Dat heeft alles te maken met de coronapandemie.
„De klachten van griep lijken namelijk erg op die van het coronavirus en veel mensen met griepachtige klachten zullen naar een GGD-teststraat gaan of doen een zelftest”, verklaart het Nivel.
Het aantal griepgevallen begon te stijgen nadat alle coronamaatregelen werden losgelaten. Sindsdien hebben mensen meer en nauwer contact met elkaar en dat geeft ook andere luchtwegvirussen meer kansen om zich te verspreiden.