Het verkleinen van de rol van justitie was een van de opvallende aanbevelingen van de evaluatiecommissie die onderzoek deed naar de regeling voor abortussen na de 24e zwangerschapsweek. Deze regeling is sinds 2007 van kracht en bepaalt dat de arts zijn handelen moet melden bij een beoordelingscommissie van twee artsen, een ethicus en een jurist. Deze commissie heeft een adviserende stem en stuurt elk dossier door naar justitie, ook als de conclusie is dat de arts aan alle zorgvuldigheidseisen heeft voldaan.

Artsen ervaren de dreiging van een procedure als te belastend, stelt het eind maart verschenen evaluatierapport. D66 sluit zich daarbij aan, zo blijkt uit de schriftelijke reactie die de fractie vrijdag instuurde. De partij verwijst naar mediaberichten dat er ieder jaar een tiental Nederlandse vrouwen uitwijkt naar België, waar een late zwangerschapsafbreking als een louter medische ingreep wordt gezien.

Wat D66 betreft laat zorgminister Ernst Kuipers (ook D66) uiterlijk begin mei weten of het kabinet bereid is stappen te nemen om de regeling op dit punt aan te passen. Daarmee dringt de partij aan op haast, aangezien Kuipers eerder had aangegeven dat de Kamer zijn beleidsreactie in oktober tegemoet kan zien.

D66 krijgt in de schriftelijke vragenronde bijval van de PvdA. Deze partij vraagt Kuipers aan te geven wat de meerwaarde van een officier van justitie is, boven het oordeel van twee artsen, een jurist en een ethicus. Ook vraagt de PvdA Kuipers uit te zoeken in hoeveel gevallen de extra beoordeling door justitie voor artsen reden was de ouders door te sturen naar België, én hoeveel Nederlandse paren uiteindelijk in België een abortus hebben ondergaan.

De ChristenUnie waardeert het dat Kuipers zijn reactie uitstelt tot oktober en vat dat op als teken dat hij zorgvuldig met de kwestie wil omgaan, zo stelt de fractie. De partij vraagt Kuipers steeds onder ogen te zien of eventuele verruimingen van de regeling medisch-wetenschappelijk gezien wel nodig zijn. Aanpassingen zouden als het aan de ChristenUnie ligt vooraf gegaan moeten worden door een advies van bijvoorbeeld de Gezondheidsraad.